07/02 - oefentoets

Taaldorp
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Taaldorp

Slide 1 - Slide

programme
on parle
oefentoets
leren/extra opdracht

Slide 2 - Slide

Leerstof so 11/02
  • Vocabulaire: taaldorp boekje p.26 f-n en n-f + hoeveelheden p. 25 f-n en n-f
  • Het bijvoeglijke naamwoord (de vorm) p. 70 (chapitre 2)
  • Het aanwijzend voornaamwoord p. 110 (chapitre 3)
  • De werkwoorden vouloir en pouvoir in de présent en de passé composé p. 124 (chapitre 3)

Slide 3 - Slide

  • Je wilt twee goed gebakken stokbroden
  • Geeft u me drie paprika's en een bloemkool a.u.b.
  •  Zeg dat het alles is.
  • Vraag of je kan pinnen.
  • Vraag of je contant kan betalen
  • Zeg dat je geen kleingeld hebt
  • Geef eur 13 contant
  • Oh! ik ben mijn portemonee vergeten!
  • Gelukkig heb ik een biljet in mijn zak!
  • Oh kijk! deze appel is rot!

Slide 4 - Slide

a2b                                     a2c

Slide 5 - Slide

Les vêtements A4

Slide 6 - Slide

Vêtements d'hiver
  1. le pull
  2. le manteau
  3. le ciré ou l'imperméable
  4. la blouse
  5. le pantalon 
  6. la veste
7. la chemise/ le chemisier
8. l'écharpe
9. les gants
10.le bonnet
11.les bottes
12.les chaussures (à talons)

Slide 7 - Slide

Vêtements d'été
  1. le maillot de bain
  2. les tongs
  3. le t-shirt
  4. le polo
  5. la jupe
  6. la robe
7. la casquette
8. le short (let op enkelvoud)
9. les chaussures (les baskets)
10.les lunettes de soleil
11.les sandales
12.le bikini

Slide 8 - Slide

Accessoires
  1. la montre
  2. la ceinture
  3. les lunettes
  4. la cravate
  5. le noeud papillon
  6. le casque
7. le sac
8. le collier
9. le bracelet
10. les boucles d'oreilles
11. la bague
12. le chapeau

Slide 9 - Slide

sous-vêtements
  1. le pyjama
  2. la robe de chambre
  3. les pantoufles
  4. les chaussettes
  5. la culotte
  6. le soutien-gorge
  7. le slip
  8. les collants

Slide 10 - Slide

Welke 4 onregelmatige werkwoorden
heb je tot nu toe geleerd?

Slide 11 - Open question

welke 4 onregelmatige werkwoorden heb je tot nu toe geleerd? 

Slide 12 - Slide

pouvoir = kunnen  présent

  • je peux
  • tu peux
  • il/elle/on peut
  • nous pouvons
  • vous pouvez
  • ils/elles peuvent


passé composé

  • j'ai pu
  • tu as pu
  • il/elle on a pu
  • nous avons pu
  • vous avez pu
  • ils/elles ont pu

Slide 13 - Slide

vouloir = willen  présent

  • je veux
  • tu veux
  • il/elle/on veut
  • nous voulons
  • vous voulez
  • ils/elles veulent


passé composé

  • j'ai voulu
  • tu as voulu
  • il/elle on a voulu
  • nous avons voulu
  • vous avez voulu
  • ils/elles ont voulu

Slide 14 - Slide

Hulpww en woordvolgorde
Vouloir en pouvoir zijn vaak hulpwerkwoorden. Er hoort dus vaak nog een ander werkwoord bij.   + infinitief

Ik wil een ijsje kopen.                - Je veux acheter une glace. 
Mag ik deze jurk passen?    - Je peux essayer cette robe? 

Let op! In het Frans staan alle WW bij elkaar, ook in de vraagzin.

Slide 15 - Slide

blz.125
                 klassikaal ex 31c 
                 Maak ex 31d, 32ab p. 125/126

Slide 16 - Slide

Zet in de juiste volgorde:
aux toilettes - aller - peux - je - ?

Slide 17 - Open question

Zet in de juiste volgorde:
une pizza - nous - manger - voulons - .

Slide 18 - Open question