Inleiding Logistiek

Inleiding Logistiek
Theorie Transportmiddelen
Module 1.2
1 / 10
next
Slide 1: Slide
LogistiekMBOStudiejaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Inleiding Logistiek
Theorie Transportmiddelen
Module 1.2

Slide 1 - Slide

Interne transportmiddelen zijn verdeeld in 3 categorieën
A
Rijdend - niet rijdend, verticaal - horizontaal en aangedreven - niet aangedreven
B
Rijdend - niet rijdend, verticaal - horizontaal en eendimensionaal en - tweedimensionaal
C
Elektrisch of brandstof - rijdend - niet rijdend en intern en extern
D
Geen van deze 3 antwoorden is juist

Slide 2 - Quiz

Wat bedoelen we met neigen van de mast?
A
Het omvallen van de heftruck door een te zware last
B
Het omhoog tillen van de vorken
C
Het kantelen van de mast naar voren of achteren
D
Het verlengen van de vorken

Slide 3 - Quiz

Wat bedoelen we met de afzethoogte voor een heftruck?
A
De hoogte van de totale mast
B
De maximale hoogte waarop goederen kunnen worden opgetild - 20 cm
C
De maximale hoogte waarop de vorken geheven kunnen worden
D
De breedte van de heftruck

Slide 4 - Quiz

Wat bedoelen we met de doorrijhoogte voor een heftruck?
A
De totale hoogte van de heftruck met ingeklapte mast
B
De afstand tussen de grond en het dak van de heftruck
C
De vrije hoogte die in het magazijn staat aangegeven en waar de truck onderdoor kan
D
De afstand van de voorkant naar de achterkant van de heftruck

Slide 5 - Quiz

Wat is de vorkhiel bij een heftruck?
A
Het uiteinde van de vorken
B
De hoek van de vorken dicht tegen de heftruck
C
Het deel van de vorken dat in de pallet wordt gestoken
D
Het deel van de vorken dat aan de mast is bevestigd

Slide 6 - Quiz

Wat is de zwaartepuntafstand van een last?
A
De afstand van de grond tot het hoogste punt van de last
B
De afstand tussen de heftruck en de last
C
De afstand tussen de voor- en achterkant van de last
D
De afstand van het zwaartepunt van de last tot de vorkhiel

Slide 7 - Quiz

Wat is een eendimensionaal transportmiddel?
A
Een voertuig dat in slechts één richting kan bewegen
B
Een transportmiddel dat slechts één type lading kan vervoeren
C
Een transportmiddel dat alleen op één dimensie (horizontaal of verticaal) is gebaseerd
D
Een term die niet wordt gebruikt in de logistiek

Slide 8 - Quiz

Wat is een tweedimensionaal transportmiddel?
A
Een voertuig dat vooruit en achteruit kan bewegen
B
Een transportmiddel waarmee je lading op hoogte kunt wegzetten
C
Een stationair transportmiddel dat op meerdere dimensies is gebaseerd (hoog - laag en vooruit - achteruit)
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 9 - Quiz

Wat bedoelen we met intern transport?
A
Het vervoeren van goederen binnen een landsgrens
B
Het transport van geheime documenten
C
Het verplaatsen van goederen binnen een magazijn of bedrijfsterrein
D
Het gebruik van intercontinentale vrachtschepen

Slide 10 - Quiz