1e en 4e naamval
Naamvalgrammatica
1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Naamvalgrammatica
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Samenvatting
Schema 1e en 4e naamval (der Gruppe)
1e naamval der die das die
4e naamval den die das die
Slide 3 - Slide
Samenvatting
Schema 1e en 4e naamval (ein Gruppe)
ein Vater eine Mutter ein Kind keine Familie
1e naamval ein eine ein keine
4e naamval einen eine ein keine
En dus ook toepassen bij de bezittelijke voornaamwoorden:
1e naamval mein meine mein meine
4e naamval meinen meine mein meine
en bij : dein, sein, ihr, sein, unser, euer, ihr, Ihr
Slide 4 - Slide
Schema 1e en 4e naamval incl. voorzetsels
der Vater die Mutter das Kind die Familie
1e naamval der die das die
ein eine ein keine
4e naamval den die das die
(durch, für, gegen, ohne, einen eine ein keine
um, bis, entlang)
En dus ook toepassen bij de bezittelijke voornaamwoorden:
en bij : dein, sein, ihr, sein, unser, euer, ihr, Ihr (= ein-groep). Deze hebben dezelfde uitgangen
als de ein-woorden in het schema.
Slide 5 - Slide
1e en 4e naamval der/ein-groep
Maak een aantal van de oefeningen opnieuw als je deze grammatica nog lastig vindt of ga aan de slag met de oefeningen die je bij de volgende links vindt.
Slide 6 - Slide
oscarromerotalen.nl
Slide 7 - Link
oscarromerotalen.nl
Slide 8 - Link
oscarromerotalen.nl
Slide 9 - Link
oscarromerotalen.nl
Slide 10 - Link
oscarromerotalen.nl
