Hoofdstuk 12– Het weer en het klimaat -Spanje en Nederland vergeleken .

1 / 49
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions


Thema 1 – Weer en klimaat
Hoofdstuk 2 – Spanje en Nederland vergeleken


Slide 3 - Slide

OK
Hoofd- en deelvraag 
Hoofdvraag:
Wat zijn verschillen en overeenkomsten tussen het weer, het klimaat en de gevolgen van klimaatverandering in Nederland en Spanje?Deelvraag

§1 Weer en klimaat in Europa
Welke verschillen en overeenkomsten zijn er tussen het weer en het klimaat in Spanje en Nederland?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kunt aan de hand van een afbeelding uitleggen hoe door de draaiing van de aarde bij een depressie warme en koude lucht in een soort spiraal in elkaar draaien.
Je kunt uitleggen hoe bij een depressie door die spiraalvormige beweging een warmtefront en koufront ontstaan.
Je kunt uitleggen hoe bij de twee soorten fronten frontale neerslag ontstaat.
Je kunt op een weerkaart en satellietbeelden een depressie herkennen en aangeven waar er neerslag kan vallen.
Je kunt uitleggen waarom Spanje in de winter vaak wel te maken krijgt met depressies, maar in de zomer niet.
Je kunt met behulp van de klimaatfactoren verklaren welke klimaten in Spanje voorkomen en deze benoemen op een kaart.
Je kunt benoemen welke natuurlijke vegetatie voorkomt in de verschillende klimaatgebieden in Spanje en verklaren waarom dit zo is.
Je kunt bij een weerkaart van Europa een weersvoorspelling geven voor Spanje en Nederland.




Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat moet je kunnen
Je kunt antwoord geven op de deelvraag.
Er zijn geen nieuwe begrippen in deze paragraaf.
Je kunt de leerdoelen van deze paragraaf behalen.
Je hebt in deze paragraaf geen vaardigheden geoefend.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions




Terugblik vorige lessen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

L
L
L
H
H
H
H

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Altijd boven 18°C, Droge periodes
koudste maand warmer dan -3 en kouder dan 18. Voldoende neerslag in alle maanden
Altijd boven 18°C, Voldoende neerslag in alle maanden
Tropisch regenwoudklimaat
Steppeklimaat
Woestijnklimaat
Gematigd zeeklimaat

Savanneklimaat
Middellandse Zeeklimaat
koudste maand warmer dan -3 en kouder dan 18. Droge zomers
Gemiddelde neerslag tussen 150 en 300 mm

Gemiddelde neerslag minder dan 150 mm

Slide 10 - Drag question

sleepdoelen en sleepbegrippen omdraaien.
omdraaien. volgende les gebruiken!
warmste maand kouder dan 10 en in de koudste maand kouder dan -3. Voldoende neerslag in alle maanden
Gematigd landklimaat 

Gematigd landklimaat met droge winter

Toendraklimaat
Sneuwijsklimaat, ijsklimaat, hooggebergteklimaat
warmste maand kouder dan 10 en in de koudste maand kouder dan -3. Droog seizoen in de winter.
warmste maand tussen 0 en 10 graden 
Het hele jaar kouder dan 0 graden

Slide 11 - Drag question

sleepdoelen en sleepbegrippen omdraaien.
omdraaien. volgende les gebruiken!
Savanneklimaat: Altijd boven 18°C, Droge winters
Tropisch regenwoudklimaat:: Altijd boven 18°C, Voldoende neerslag in alle maanden

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Toendraklimaat:warmste maand warmer dan 0 en kouder dan 10
Sneeuw- en ijsklimaat/hooggebergteklimaat: het hele jaar kouder dan 0 graden

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Gematigd landklimaat: temperatuur in de warmste maand boven 10 °C en in de koudste onder de –3 °C
Landklimaat met droge winter: temperatuur in de warmste maand boven 10 °C en in de koudste onder de –3 °C met droge winter

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

steppeklimaat: gemiddelde neerslag tussen 150 en 300 mm
woestijnklimaat: gemiddelde neerslag minder dan 100 tot 150 mm per jaar

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Gematigd zeeklimaat: de koudste maand warmer dan –3 °C en kouder dan 18 °C en voldoende neerslag hel hele jaar
Middellandse/ mediteraan zeeklimaat: de koudste maand warmer dan –3 °C en kouder dan 18 °C en droog seizoen in de zomer.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over over het klimaat in Spanje in vergelijking met Nederland?

Slide 17 - Mind map

Wat weten jullie over Energie?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurt er bij een lagedrukgebied boven Nederland?
A
De lucht stroomt met de klok mee naar het lagedrukgebied.
B
Warme lucht beweegt onder de koude lucht.
C
Warme lucht stijgt over de koude lucht en er ontstaat frontale neerslag.
D
Er is meestal droog en zonnig weer.

Slide 23 - Quiz

oelichting: Dit is een belangrijke factor voor het klimaat, omdat het gebieden onverwacht warmer, kouder of vochtiger kan maken. Dit kan zowel positief zijn, zoals milde winters door warme stromingen, als negatief, zoals koufronten die plotseling invallen.
Wat kenmerkt een hogedrukgebied in Spanje?
A
Veel wind en neerslag.
B
Droog en zonnig weer.
C
Een koufront met regen.
D
Warme lucht stijgt op en veroorzaakt frontale neerslag.

Slide 24 - Quiz

oelichting: Dit is een belangrijke factor voor het klimaat, omdat het gebieden onverwacht warmer, kouder of vochtiger kan maken. Dit kan zowel positief zijn, zoals milde winters door warme stromingen, als negatief, zoals koufronten die plotseling invallen.
Welke klimaten komen voor in Spanje?
A
Gematigd zeeklimaat, Middellandse Zeeklimaat, landklimaat, tropisch regenwoudklimaat.
B
Middellandse Zeeklimaat, tropisch regenwoudklimaat, hooggebergteklimaat, landklimaat.
C
Middellandse Zeeklimaat, gematigd zeeklimaat, hooggebergteklimaat, droog klimaat.
D
Hooggebergteklimaat, tropisch regenwoudklimaat, landklimaat, gematigd zeeklimaat.

Slide 25 - Quiz

oelichting: Dit is een belangrijke factor voor het klimaat, omdat het gebieden onverwacht warmer, kouder of vochtiger kan maken. Dit kan zowel positief zijn, zoals milde winters door warme stromingen, als negatief, zoals koufronten die plotseling invallen.
Wat is een kenmerk van een depressie (lagedrukgebied)?
A
De lucht stroomt tegen de klok in naar het centrum van het lagedrukgebied.
B
Het zorgt altijd voor droog en zonnig weer.
C
Het ontstaat alleen in de zomermaanden.
D
De lucht beweegt altijd van een koufront naar een warmtefront.

Slide 26 - Quiz

oelichting: Dit is een belangrijke factor voor het klimaat, omdat het gebieden onverwacht warmer, kouder of vochtiger kan maken. Dit kan zowel positief zijn, zoals milde winters door warme stromingen, als negatief, zoals koufronten die plotseling invallen.
Waarom heeft Noord-Spanje een gematigd zeeklimaat?
A
Door de aanwezigheid van gebergten.
B
Door de ligging aan de Atlantische Oceaan.
C
Door de invloed van een permanent hogedrukgebied.
D
Door de nabijheid van de Middellandse Zee.

Slide 27 - Quiz

oelichting: Dit is een belangrijke factor voor het klimaat, omdat het gebieden onverwacht warmer, kouder of vochtiger kan maken. Dit kan zowel positief zijn, zoals milde winters door warme stromingen, als negatief, zoals koufronten die plotseling invallen.
Maken en Bespreken
Maken in de les: op 1.1: op 1, 2, 3

Huiswerk: 4,5, 6

timer
15:00

Slide 28 - Slide

Aanpassen!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions


Thema 1 – Weer en klimaat

Hoofdstuk 2 – Spanje en Nederland vergeleken

§2 Beschikbaarheid van water

Slide 30 - Slide

OK
Hoofd- en deelvraag 
Hoofdvraag:
Wat zijn verschillen en overeenkomsten tussen het weer, het klimaat en de gevolgen van klimaatverandering in Nederland en Spanje?

§2 Beschikbaarheid van water
Deelvraag: Is er voldoende water beschikbaar in Spanje en Nederland, bijvoorbeeld voor landbouw en toerisme?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Je kunt voor Spanje en Nederland de neerslagverdeling in de tijd en in een gebied op hoofdlijnen beschrijven en deze neerslagverdeling koppelen aan de voorkomende klimaten.
Je kunt uitleggen wat dit betekent voor de beschikbaarheid van water in de verschillende klimaatgebieden in Spanje en Nederland.
Je kunt op hoofdlijnen de neerslagintensiteit in Spanje en Nederland beschrijven.
Je kunt uitleggen wat dit betekent voor de beschikbaarheid van water en voor de kans op overstromingen, bodemerosie en massabewegingen.
Je kunt uitleggen waarom je behalve de neerslagverdeling in ruimte en tijd en de neerslagintensiteit, ook moet weten wat de verdamping is om te kunnen weten hoeveel water er beschikbaar is.
Je kunt uitleggen hoe de waterbalans van gebieden in Spanje en Nederland eruitziet, hierbij gebruik je het begrip nuttige neerslag (positief en/of negatief).
Je kunt beschrijven welke soorten landbouwgebieden er zijn in Spanje en de ligging daarvan koppelen aan de klimaatgebieden.
Je kunt verklaren waarom in grote gebieden irrigatie van landbouwgronden nodig is.
Je kunt een nadeel geven van irrigatie door sproeien en het aanvoeren van water via kanaaltjes en sloten, en uitleggen waarom druppelirrigatie of een goede drainage hiervoor een oplossing is.
Je kunt uitleggen hoe Spanje grote watervoorraden probeert aan te leggen en waarom het land dit doet.
Je kunt een nadeel geven van het oppompen van te veel grondwater.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Wat moet je kunnen
Je kunt antwoord geven op de deelvraag.
Je kent de volgende begrippen: drainage, extensieve veeteelt, intensieve landbouw, intensieve veeteelt, irrigatie, neerslagintensiteit, neerslagverdeling, nuttige neerslag, piekafvoer, verdroging, verzilting, waterbalans.
Je kunt de leerdoelen van deze paragraaf behalen.
Je hebt in deze paragraaf geen vaardigheden geoefend.



Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over de beschikbaarheid van water In Nederland en in Spanje??

Slide 34 - Mind map

Wat weten jullie over Energie?

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt bedoeld met de "nuttige neerslag"?
A
Het verschil tussen neerslag en verdamping
B
De hoeveelheid water die de bodem kan opnemen
C
Het water dat direct over land afstroomt
D
De gemiddelde hoeveelheid neerslag in een seizoen

Slide 41 - Quiz

oelichting: Dit is een belangrijke factor voor het klimaat, omdat het gebieden onverwacht warmer, kouder of vochtiger kan maken. Dit kan zowel positief zijn, zoals milde winters door warme stromingen, als negatief, zoals koufronten die plotseling invallen.
Welke vorm van landdegradatie ontstaat door verdroging en versnelde bodemerosie?
A
Versnelde bodemerosie
B
Verwoestijning
C
Verzilting
D
Overbeweiding

Slide 42 - Quiz

oelichting: Dit is een belangrijke factor voor het klimaat, omdat het gebieden onverwacht warmer, kouder of vochtiger kan maken. Dit kan zowel positief zijn, zoals milde winters door warme stromingen, als negatief, zoals koufronten die plotseling invallen.
Wat is een nadeel van overmatige grondwaterwinning?
A
Bodemerosie
B
Overstromingen
C
Zoutafzetting
D
Verdroging

Slide 43 - Quiz

oelichting: Dit is een belangrijke factor voor het klimaat, omdat het gebieden onverwacht warmer, kouder of vochtiger kan maken. Dit kan zowel positief zijn, zoals milde winters door warme stromingen, als negatief, zoals koufronten die plotseling invallen.
Wat is een kenmerk van de waterbalans in een gebied met een steppeklimaat?
A
Een positieve waterbalans
B
Een negatieve waterbalans
C
Evenwicht tussen neerslag en verdamping
D
Hoge grondwaterstand

Slide 44 - Quiz

oelichting: Dit is een belangrijke factor voor het klimaat, omdat het gebieden onverwacht warmer, kouder of vochtiger kan maken. Dit kan zowel positief zijn, zoals milde winters door warme stromingen, als negatief, zoals koufronten die plotseling invallen.
Welke vorm van landdegradatie kan ontstaan door overmatige irrigatie?
A
Een positieve Verwoestijning
B
Versnelde bodemerosie
C
Evenwicht tussen neerslag en Verdroging
D
Verzilting

Slide 45 - Quiz

oelichting: Dit is een belangrijke factor voor het klimaat, omdat het gebieden onverwacht warmer, kouder of vochtiger kan maken. Dit kan zowel positief zijn, zoals milde winters door warme stromingen, als negatief, zoals koufronten die plotseling invallen.
Maken en Bespreken
Maken in de les: op 1.2 : op 1, 2, 3

Huiswerk: 4,5,6  nog controleren
timer
15:00

Slide 46 - Slide

Aanpassen!
Wat heb je vandaag geleerd. Noem 3 dingen

Slide 47 - Open question

This item has no instructions

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Poll

This item has no instructions

Volgende les
Weer en Klimaat 
2 Spanje en Nederland vergeleken
 2.3   §3 Klimaatverandering en extremer weer
2.4   §4 Anders Actief: Bronnen: Gevolgen



Slide 49 - Slide

This item has no instructions