LJ2 Nederlands H4, 4.21 + 4.22

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ2 Hoofdstuk 4, 4.21, 4.22
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ2 Hoofdstuk 4, 4.21, 4.22
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je lesboek van Nederlands en open je boek op p. 200. 


Slide 2 - Slide

2. Lesdoel +Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- Weet je hoe je informatie in een televisieprogramma op betrouwbaarheid kunt beoordelen;
- Kun je een spreekplan maken;
- Kun je je publiek betrekken bij de presentatie; 

Leergebiedoverstijgende doelen:

Slide 3 - Slide

3. Arrangementen 
Iedereen doet mee met de instructie.

Slide 4 - Slide

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk


De rest doet mee met de instructie 

Slide 5 - Slide

4. Instructie
Bij ' Lezen' van blok 4, heb je herhaal dat je een tekst kunt verdelen in een inleiding, middenstuk en slot. Dit geldt ook voor de meeste tv- en radioprogramma's (gesproken teksten). In het middenstuk wordt het onderwerp behandeld, meestal verdeeld in deelonderwerpen. De verschillende manieren om een tekst in te leiden en af te sluiten, gelden ook voor gesproken teksten. 


Slide 6 - Slide

Het indelen van tv- en radioprogramma's doe je zo: 
Inleiding
Slot
het onderwerp van het fragment noemen
een korte samenvatting geven
een belangrijke vraag over het onderwerp stellen
een conclusie trekken
een herkenbaar, opvallend of grappig verhaaltje vertellen
een advies geven of een oproep doen aan de kijker,

een wens uitspreken

Slide 7 - Slide

Niet alles wat je ziet of leest is waar. Soms worden dingen mooier beschreven dan ze in het echt zijn, of is er niet goed gecontroleerd of het wel klopt. Om te beoordelen of de informatie die je ziet betrouwbaar is, let je op de volgende zaken:

- Van wie komt de informatie?
- Heeft deze persoon verstand van het onderwerp?
- Wat is het doel van het programma? Waarom wordt deze informatie verteld?

Is het doel informeren en is de informatie goed gecontroleerd? Of is het doel overhalen of amuseren en is dat belangrijker dan de betrouwbaarheid van de informatie? 

Slide 8 - Slide

Als je een presentatie moet houden, is het handig om een spreekplan te maken. In een spreekplan schrijf je het volgende op: 

- het onderwerp;
- het spreekdoel;
- wie het publiek is;
- hoelang de presenatie duurt;
- hulpmiddelen die je nodig hebt;

Slide 9 - Slide

Als je een presentatie houdt, is het belangrijk dat je ervoor zorgt dat je publiek ook echt naar je wil luisteren. Je moet je publiek motiveren. Gebruik de volgende tips om je publiek te motiveren.

- Sluit aan bij de interesse van je publiek. Kies voor een onderwerp waarvoor je publiek belangstelling heeft;
- Bedenk van tevoren wat je publiek al weet van het onderwerp. Als iedereen al weet wat je vertelt, luistert er niemand. Praat niet te makkelijk of te moeilijk een geef voorbeelden die mensen herkennen uit hun dagelijks leven;
- Zorg voor een actief publiek. Stel je publiek vragen of geef ze opdrachten. Zo blijft de informatie beter hangen. 

Slide 10 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Intensief -->
Je maakt samen met de leerkracht opdracht 

Slide 11 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht ... op bladzijde 200.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna pak je een boek en ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 12 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Kun je uitleggen hoe een spreekplan werkt?
Heb je nog ergens hulp bij nodig?


Slide 13 - Slide

Huiswerk
Maandag 16 januari
 ...



Slide 14 - Slide