tekstsoorten schrijfexamen

Berekening diplomacijfer Nederlands
lezen en luisteren (CE) 
50%
spreken
gesprekken schrijven
50%
+
: 2
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Berekening diplomacijfer Nederlands
lezen en luisteren (CE) 
50%
spreken
gesprekken schrijven
50%
+
: 2

Slide 1 - Slide

Examen schrijven 2F
De verschillende tekstsoorten

Slide 2 - Slide

Schrijfexamen 2F
2 of 3 schrijfproducten in 60 minuten:
1. artikel                                                                                   
2. memo
3. advertentie
4. zakelijke e-mail                                                              
5. informele e-mail                                                    
6. zakelijke brief                             
7. betoog/reactie     
8. verslag(je)

Slide 3 - Slide

1.
Artikel

Slide 4 - Slide

Opbouw artikel

  • Titel
  • Inleiding: aandacht lezer trekken + onderwerp introduceren
  • Middenstuk: uitleg over het onderwerp (deelonderwerpen), onderbouwen van je mening (argumenten)
  • Slot: samenvatting, conclusie

Denk aan een duidelijke alinea-verdeling.

Slide 5 - Slide

soorten artikelen


1.  uiteenzetting > informeren

2. beschouwing > informeren + overtuigen

3. betoog > overtuigen

Slide 6 - Slide

2.
MEMO

Slide 7 - Slide



Schrijven

Memo

Een memo is een kort briefje.
(Denk aan telefoonnotitie) 

Slide 8 - Slide

Voorbeeld van een memo

Slide 9 - Slide

3.
Advertentie

Slide 10 - Slide

Advertentie
doel = overtuigen

Titel
Advertentietekst
contactgegevens
Foto's

Slide 11 - Slide

schrijfopdracht advertentie

Slide 12 - Slide

4.
Zakelijke e-mail

Slide 13 - Slide

Uitleg zakelijke e-mail
*Je stuurt een zakelijke e-mail vaak naar personen (die je niet kent),  bedrijven of organisaties.
*Je gebruikt formele taal.
*Je gebruikt de conventies (regels) die gelden voor een zakelijke e-mail.


Slide 14 - Slide

Voorbeeld opbouw zakelijke e-mail
- E-mailadres(sen)
- Onderwerp (passend, kort & bondig)
- Aanhef
- inleiding (de reden waarom je schrijft)
- Kern (dat waar het om gaat)
- Afsluiting (wat verwacht je van de lezer?)
- Met vriendelijke groet,


Slide 15 - Slide

Zakelijke e-mail
waar let je op?

  • Er is een duidelijke opbouw (inleiding - middenstuk - slot)
  • De (deel)onderwerpen staan op een logische volgorde.
  • De toon is formeel (u/uw, nette woorden).
  • Je houdt je aan de conventies (voorwaarden): duidelijk onderwerp, juiste aanhef en afsluiting, persoonlijke gegevens, alinea-indeling, witregels, etc.)
  • Je taalverzorging is in orde (spelling en grammatica)

Slide 16 - Slide

5.
Informele e-mail

Slide 17 - Slide

Informele mail

Slide 18 - Slide

6.
Zakelijke brief

Slide 19 - Slide

Zakelijke brief

Slide 20 - Slide

7.
Betoog

Slide 21 - Slide




Wat is een betoog?


De opbouw van een betoog

Slide 22 - Slide

8.
Verslag

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

formeel .. informeel taalgebruik

Slide 25 - Slide

Formeel < > informeel

Slide 26 - Slide

Wat is een voorbeeld van formeel taalgebruik?
A
Jo! gast fijn je weer te zien!
B
He Henk, ga je naar de winkel?
C
Bedankt voor uw mail.
D
Groetjes..

Slide 27 - Quiz

Formeel taalgebruik
A
zakelijk taalgebruik
B
dagelijks taalgebruik

Slide 28 - Quiz

Wat is de juiste aanhef en afsluiting?
A
Formeel: Geachte meneer Rutte, Met vriendelijke groet,
B
Informeel: Hallo Mark, Groeten,

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide