2021-06-03 1e 3e en 4e naamval

Herhaling 1e, 3e en 4e naamval
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling 1e, 3e en 4e naamval

Slide 1 - Slide

Meerkeuze
Kies het juiste antwoord

Slide 2 - Slide

Wat is de 1e naamval in het Nederlands?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 3 - Quiz

Wat is de 3e naamval in het Nederlands?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 4 - Quiz

Wat is de 4e naamval in het Nederlands?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp

Slide 5 - Quiz

Meerkeuze
Kies de juiste vorm van het lidwoord

Slide 6 - Slide

Ich kann d___ Mann (m) nicht finden.
A
der
B
den
C
dem

Slide 7 - Quiz

D___ Mann (m) geht in die Küche.
A
der
B
den
C
dem

Slide 8 - Quiz

Ich gebe d___ Mann (m) einen Brief.
A
der
B
den
C
dem

Slide 9 - Quiz

D___ Frau (v) hat das Buch auch gelesen.
A
die
B
der

Slide 10 - Quiz

Ich gehe mit mein___ Mutter (v) in die Stadt.
A
meine
B
meiner

Slide 11 - Quiz

Das kind hat ein___ Buch (o) bekommen.
A
ein
B
einem

Slide 12 - Quiz

De Mann kam aus d___ Haus (o).
A
das
B
dem

Slide 13 - Quiz

Ich kenne d___ Leute_ (mv) nicht.
A
die
B
den + n

Slide 14 - Quiz

Der Hund möchte bei d___ Leute_ (mv) bleiben.
A
die
B
den + n

Slide 15 - Quiz

Sleepvraag
Sleep het voorzetsel naar de 3e of de 4e naamval

Slide 16 - Slide

3e naamval
4e naamval
für
bis
aus
mit
gegen
bei
nach
durch
seit

Slide 17 - Drag question