woordenschat 3h H3 les 1

woordenschat H3
personificatie, metafoor, vergelijking, metonymie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

woordenschat H3
personificatie, metafoor, vergelijking, metonymie

Slide 1 - Slide

"De auto kwam hoestend en proestend op gang."
A
Metafoor
B
Metonymie
C
Vergelijking
D
Personificatie

Slide 2 - Quiz

Wat een zwijnenstal is het hier, zeg!
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metafoor in werkwoord

Slide 3 - Quiz

Oranje heeft gewonnen
A
personificatie
B
vergelijking
C
metafoor
D
metonymie

Slide 4 - Quiz


A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Personificatie

Slide 5 - Quiz

Vergelijking, metafoor of personificatie?

Hij gedraagt zich als een klein kind.

A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 6 - Quiz

zo rood als een biet
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
metafoor in een werkwoord

Slide 7 - Quiz

Ik ben dol op Mozart.
A
Metafoor
B
Metonymie

Slide 8 - Quiz

Met kerst eten we wild.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 9 - Quiz

Hij lust wel een glaasje
A
personificatie
B
vergelijking
C
metafoor
D
metonymie

Slide 10 - Quiz

Veel sterren zullen schitteren tijdens deze galavoorstelling.
A
personificatie
B
vergelijking
C
metafoor
D
metonymie

Slide 11 - Quiz

Geef een voorbeeld van een personificatie.

Slide 12 - Mind map

maak een vergelijking met BOOM

Slide 13 - Mind map

Geef een voorbeeld van een metafoor.

Slide 14 - Mind map

Geef een voorbeeld van een metonymie.

Slide 15 - Mind map