Vervolg paragraaf 5.2 Waar haal je het geld vandaan?

Vervolg paragraaf 5.2 Waar haal je het geld vandaan?

Programma

• Herhaling paragraaf 5.2 (eerste deel)
•  Lesdoelen
• Theorie 
• Controle vragen
• Aan de slag (opdrachten maken)

Herhaling 5.2 (eerste deel)

- Passivazijde

- Eigen vermogen

- Vreemdvermogen

- Aandelenvermogen

- Dividend

Lesdoelen

- Je weet wat solvabiliteit is.

- Je weet wat liquiditeit inhoud en weet hoe je de liquiditeit kunt berekenen.

Solvabiliteit

Hoe meer je leent, hoe meer je moet terugbetalen. 
Solvabiliteit = de verhouding tussen Eigen vermogen en Vreemd Vermogen

Solvabiliteit =      Eigen vermogen      x 100 %

                                  Totaal vermogen 

Gezond bedrijf = solvabiliteit meer dan 50%

Solvabiliteit

Uit de balans  blijkt dat de solvabiliteit laag is.

Solvabiliteit = (Eigen vermogen : totaal vermogen) x 100%
 

De solvabiliteit = (€ 7.000 : € 96.900) × 100% = 7,22%

Wanneer de uitkomst van de solvabiliteit hoger is dan 50 is de onderneming solvabel.

Bereken de solvabiliteit?

Solvabiliteit = (Eigen vermogen : totaal vermogen) x 100%

De solvabiliteit = (€ 90.000 : € 240.000) × 100% = 37,5%

De solvabiliteit is lager dan 50, dus de onderneming is niet solvabel.

Liquiditeit

Liquiditeit geeft aan of een bedrijf alle kortlopende schulden (tot maximaal 1 jaar) kan betalen. De belangrijkste reden om de liquiditeit te berekenen, is dus om te weten of een bedrijf over voldoende liquide middelen beschikt om aan alle kortlopende betalingsverplichtingen te voldoen.

Liquiditeit

liquiditeit = (Vlottende Activa + Liquide Middelen) / Kort Vreemd Vermogen (KVV) x 100% = 

De liquiditeit ) = ((€ 11.000 + € 40.000) + (€ 4.500 + € 1.400)) /  € 20.900 × 100% = 272,2%

Als de uitkomst boven de 100% uitkomt, dan kun je al je kortlopende schulden betalen. Bij een uitkomst onder de 100% kun je niet alle kortlopende schulden kunt betalen.

Bereken de liquiditeit bij dit bedrijf

liquiditeit = (Vlottende Activa + Liquide Middelen) / Kort Vreemd Vermogen (KVV) x 100% = 

De liquiditeit ) = ((€ 10.000 + € 40.000) + (€ 70.000)) / € 50.000 × 100% = 240%

Als de uitkomst boven de 100% uitkomt, dan kun je al je kortlopende schulden betalen. Bij een uitkomst onder de 100% kun je niet alle kortlopende schulden kunt betalen.

Opdrachten maken

Blz. 142 opdracht 19

Blz. 143 opdracht 21 en 22

Blz. 144 opdracht 24 en 25

Blz. 145 opdracht 26 en 27

Huiswerk: lezen paragraaf 5.3