OP3-Week4-Werkgroep 1

1 / 33
next
Slide 1: Slide
VerpleegkundeHBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

We moeten ons gaan realiseren dat dit feitelijk de laatste werkgroepen zijn waarin we het klinisch redeneren bij de AGZ diepgaand gaan behandelen. Met deze laatste werkgroepen gaan de studenten eigenlijk richting hun stage in de AGZ. Kennisweek OP4 zal voornamelijk gaan over de GGZ en in de GGZ werken ze met andere classificaties en werken ze ook minder met zorgplannen maar werken ze meer met Signaleringsplannen of met leerplannen. Daarom gaan we in deze komende werkgroepen steeds actief de link leggen met de stage periode in jaar 2….. We gaan dus vooruit kijken. Doe dat wel op een light versie! Het gaat om motiverend vooruit kijken maar ook gaat het erom dat studenten nu al zich gaan beseffen dat dat wat ze in jaar 1 leren ook toegepast moet gaan worden in hun stage in jaar 2. we merken nog te vaak dat studenten als het ware weer “blanco” beginnen in jaar 2 en van schrik vergeten wat ze allemaal in jaar1 geleerd hebben, en dat terwijl die basis juist zo rijk en degelijk is gelegd. Anyway – maak er zelf maar een mooi verhaal omheen ;-)e moeten ons gaan realiseren dat dit feitelijk de laatste werkgroepen zijn waarin we het klinisch redeneren bij de AGZ diepgaand gaan behandelen. Met deze laatste werkgroepen gaan de studenten eigenlijk richting hun stage in de AGZ. Kennisweek OP4 zal voornamelijk gaan over de GGZ en in de GGZ werken ze met andere classificaties en werken ze ook minder met zorgplannen maar werken ze meer met Signaleringsplannen of met leerplannen. Daarom gaan we in de komende werkgroepen steeds actief de link leggen met de stage periode in jaar 2….. We gaan dus ook een beetje vooruit kijken. Doe dat wel op een light versie! Het gaat om motiverend vooruit kijken maar ook gaat het erom dat studenten nu al zich gaan beseffen dat dat wat ze in jaar 1 leren ook toegepast moet gaan worden in hun stage in jaar 2. we merken nog te vaak dat studenten als het ware weer “blanco” beginnen in jaar 2 en van schrik vergeten wat ze allemaal in jaar1 geleerd hebben, en dat terwijl die basis juist zo rijk en degelijk is gelegd. Anyway – maak er zelf maar een mooi verhaal omheen ;-)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Week 4 kennislijn
Bestaat uit vier werkgroepen waarin je uitleg krijgt over 
  • de beoordeling van KR in je stage
  •  hoe je KR kan laten zien in je stage
  •  wat het belang is van de classificatiesystemen 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoe pakken we dat aan?
  • Je gaat zelf aan de slag met KR door een zorgplan te maken (yep alweer)
  • Je kan kiezen uit 2 casussen : mevrouw van Rijswijk en meneer Kruit (CumLaude)
  • Klaar voor werkgroep 4 (vrijdag) voor bespreking

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel werkgroep 4
Aan het einde van deze les hebben we
  • de theorie van van het verpleegkundig proces en classificaties herhaald
  • ben je begonnen met het maken van een zorgplan 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Alweer klinisch redeneren???

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Yep, alweer omdat
  • je geen flater wil slaan op de werkvloer
en..... 
  • omdat Jet het zegt

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Link

This item has no instructions

Een tweetal vraagjes....

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat ziet Jet terug komen van het KR in de praktijk?
A
VPK hebben de KR bril op
B
VPK ondersteunt de patiënt bij de ADL
C
VPK gaan in gesprek met de patiënt
D
VPK luisteren goed naar de artsen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een KBS?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions





Jet spreekt ook over de beoordeling van KR

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Link

Je kunt studenten voor het eerst eens meenemen naar de stage site > het moet wel low profile . . alleen om aan te geven waar ze naar toe gaan zodra ze op stage gaan > doel is het eindbeoorldeingsformulier stage jaar 2 te duiden.... > zie volgende sheet > bespreken van een paar belangrijke competenties 1-2-3 en 10 r/t klinisch redeneren

Slide 15 - Slide

een beoordelingsformulier van confluence gehaald en competenties 1 en 2 gehighlight. Neem de studenten mee in het beoordelingsformulier.
 Het BO formulier geeft richting en beeld aan de wijze waarop de stage beoordeeld wordt en legt vooral de transfer bloot van theorie naar praktijk.

comp 1 = Kan op basis van verzamelde informatie de verpleegkundige zorgvragen, zorgresultaten en verpleegkundige interventies vaststellen.
Monitort het verloop en evalueert de resultaten.
Maakt gebruik van classificaties.
Kan de grenzen van het eigen handelen aangeven.
Ondersteunt de zorgvrager bij persoonlijke verzorging en neemt deze waar nodig over.
Werkt volgens de standaarden van de zorginstelling.
Respecteert de zorgvrager als partner in de zorg.

comp 2 = Achterhaalt -in samenspraak met de verpleegkundige-, de persoonlijke situatie van de zorgvrager (Achterhalen).
Geeft wanneer de zorgvrager hier voor open staat -in samenspraak met de verpleegkundige-, voorlichting en instructie over hoe de zorgvrager de aandoening in het leven kan integreren (Adviseren).
Helpt de zorgvrager-in samenspraak met de verpleegkundige-, bij het formuleren van haalbare doelen en activiteiten (Afspreken).
Ondersteunt -in samenspraak met de verpleegkundige-, de zorgvrager door coaching bij het aanleren van vaardigheden om de aandoeningen in het leven in te passen (Assisteren).
Maakt -in samenspraak met de verpleegkundige-, afspraken over vervolgcontact en stimuleert de zorgvrager om de regie te nemen (Arrangeren).

Comp 3 = Maakt -in samenspraak met de verpleegkundigen- een juiste inschatting van de complexiteit van zorg. Gebruikt hierbij het ZelCom model als hulpmiddel.

Kent de zorgvrager er diens naasten.
Kent de sociale kaart van de zorgvrager en de beschikbare sociale voorzieningen.

Slide 16 - Slide

Comp 10 = Signaleert gezondheidsrisico’s
Gebruikt beschikbare screeningsinstrumenten.
Onderneemt actie bij een verhoogd risico
Houdt rekening met culturele verschillen.
Beargumenteert beslissingen over de dagelijkse zorg.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Let op!
Een KBS is gebaseerd op de 
STARRT reflectiemethode (regielijn)
Hierin laat je alle competenties zien

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Klinisch redeneren 
Wat weten jullie nog van het klinisch redeneren en het verpleegkundig proces? 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

PESSEN is puzzelen
Verpleegproblemen identificeren, analyseren door middel van klinisch redeneren

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Klinisch redeneren gebeurt in het verpleegkundig proces. Wat was ook alweer de derde stap in dit proces?

Slide 21 - Open question

P = Het probleem (geschreven op individueel niveau van de zorgvrager) dat gaat leiden tot het definitief stellen van de verpleegkundige- of welzijnsdiagnose label
Een Verpleegkundige Diagnose
A
Komt tot stand door te PESSen
B
Bepaalt welke interventies je gaat kiezen
C
Wordt in opdracht van een arts gesteld
D
Kan ook beinvloed worden door medische factoren

Slide 22 - Quiz

Geef bij D wel aan dat er idd medische etiologie kan worden genoemd maar dat dit altijd gepaard gaat met etiolgische factoren die door de verpleegkundige met interventies beiinvloed kunnen worden.

Dus alleen CVA noteren bij de E bij iemand met diagnose mobiliteits tekort is onvoldoende..... hier moet bij staan dat de E een verstoorde lichaamsfunctie is of komt door verlies aan motivatie of een tekort aan zelfmanagement > want DIT zijn Etiologische factoren waar een VPK WEL iets mee kan doen (en aan een CVA kunnen wij niets doen daar gaat de arts mee aan de slag ) > dus antwoord C kan ook
Waar staat de E ook alweer voor bij het PESSEN?

Slide 23 - Open question

E = De oorzaken (dus een meervoud) die het Probleem veroorzaken (geen medische diagnose dus).

Dit kan liggen aan: * Samenhangende factoren / Beïnvloedende factoren 
Wat zijn signs van de zorgvrager ook alweer?

Slide 24 - Open question

S&S = zijn de uittingsvormen waardoor het probleem manifest wordt.
Dit kan worden vast gesteld aan de hand van:

 * Bepalende kenmerken (Signs - Symptoms) verschijnselen (zo noemt Carpenito dit)

Ik vind dit te theoretisch en te docentgestuurd. (je wil het juiste antwoord horen)

SS =
Mnr ligt 24/7 op bed
Mnr. zegt zich het niet fijn te vinden om zich in te spannen om het bed uit te komen
Benoem
meerdere soorten
verpleegkundige diagnosen

Slide 25 - Mind map

Feitelijke/ actuele verpleegkundige diagnose
Dreigende verpleegkundige diagnose / Risico diagnose
Welzijnsdiagnosen


Vpl behandelen GEEN ZIEKTES. Zij kunnen wel vroeg signaleren of risico’s inventariseren om (verergering) van een ziekte in de toekomst te voorkomen. Zij behandel wel de MENSELIJKEREACTIE op gezondheidscondities. Anders gezegd, zij behandelen de respons van het menselijk lichaam op de ziekte en de gevolgen die deze ziekte heeft op het leven van de patiënt. Het is niet alleen ziekte gerelateerd maar ook richt het werk zich op de toestand of een levensfase, zoals leeftijd (jong-oud), laaggeletterdheid, hoogbegaafdheid, verlies van dierbare, emoties, waarden, overtuigingen en belevingen. Ook richt de vpl zich op de omgeving van de client (partner – kinderen – familie – gezin – gemeenschap) (en zo je wilt: Multidisciplinaire problemen)

Een doel moet RIUMBA geformuleerd worden ( kwaliteitsstandaard)
Welk item vind jij het moeilijkst te verwoorden?
R: Relevantie (Van belang)
U: Understandable
M: Measurable
B: Behavioral
A: Attainable

Slide 26 - Poll

Studenten mogen zowel SMART als RUMBA formuleren.
Als het maar om MEETBAAR GEDRAG gaat !!
RUMBA betreft net als SMART, een instrument om verpleegdoelen te controleren op haalbaarheid. Het verschil is dat SMART ook helpt om de verpleegdoelen te formuleren en RUMBA dit niet doet. RUMBA helpt alleen bij het controleren van de haalbaarheid van een PES geformuleerd doel. 

RUMBA staat voor: 
R: Relevant (Van belang) 
U: Understandable (Begrijpelijk) 
M: Measurable (Meetbaar) 
B: Behavioral (Gedrag) 
A: Attainable (Haalbaar)
Interventies zijn gericht op
A
Observatie
B
Preventie
C
Behandeling
D
Gezondheidsbevordering

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Zelf aan de slag met het maken van een zorgplan

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

PODCAST linkje

https://mediasite.hro.nl/mediasite/Play/517618e0b6564939963a87edcd6bf8301d
Werkgroepopdracht
Zie opdracht
OP3WK4WG1OPD2 in dit kanaal





Producten klaar zijn aan het einde van werkgroep 3

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions