JRB 3.2-1 Waarvoor zou je sparen?


  •  .....
  • iPad op tafel;
  • boek op tafel;
  • pen op tafel
  • rekenmachine op tafel.
  • en log je in op lesson -up bij de les van vandaag
Voor dat de les begint leg je je
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson


  •  .....
  • iPad op tafel;
  • boek op tafel;
  • pen op tafel
  • rekenmachine op tafel.
  • en log je in op lesson -up bij de les van vandaag
Voor dat de les begint leg je je

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • vorige les

  • lesdoelen van vandaag
  • NAKIJKEN
  • instructie paragraaf 3.1
  • aan het werk met 3.1
  • hebben we onze lesdoelen gehaald?

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • lesdoelen vorige les
  • lesdoelen paragraaf 3.2
  • instructie paragraaf 3.2
  • aan het werk met 3.2
  • hebben we onze lesdoelen gehaald?

Slide 3 - Slide

Geld heeft drie functies. Welke zijn dit?

Slide 4 - Open question

Als ik spaar voor een nieuwe auto, dan spaar ik voor een?
A
doel
B
voorzorg
C
rente

Slide 5 - Quiz

Opdrachten maken
  • In tweetallen
  • Zachtjes overleggen
  • opdracht  8 tot en met 14  op blz 72 ev.

  • 10 minuten de tijd
  • Klaar? --> verder met Plusopdrachten  §3.1 op bladzijde 90



timer
7:00

Slide 6 - Slide

Waarom sparen mensen?

Slide 7 - Mind map

Elke maand leg ik € 100 opzij om een nieuwe MacBook te kunnen kopen.
A
sparen voor de rente
B
sparen voor een bepaald doel
C
sparen uit voorzorg

Slide 8 - Quiz

Als ik dringend geld nodig heb, kan ik het geld van mijn spaardeposito niet opnemen.
A
Juist
B
Fout

Slide 9 - Quiz

Inhoud:

  • 3.1 Hoe betaal je?
  • 3.2 Waarvoor zou je sparen? 
  • 3.3 Geld lenen kost geld!
  • 3.4 Nog meer bankzaken

Slide 10 - Slide

Leerdoelen voor deze les
  • Na deze les weet je..
  • welke spaarmotieven je kunt hebben
  • wat voor verschillen er in spaarrekeningen zijn
  • hoe je rente over een of meerdere jaren berekent
  • hoe je rente over een of meerdere maanden berekent
  • wat het gevolg is van inflatie voor je spaargeld 

Slide 11 - Slide

Spaarmotieven
Spaarmotieven                     sparen voor een doel
(reden om te sparen)          sparen uit voorzorg
                                                     sparen voor de rente

Soorten spaarrekening       Gewone spaarrekening
                                                     Spaardeposito (tijdelijk vastzetten)

   

Slide 12 - Slide

  • Looptijd in jaren                         (K x P x J) / 100 = € …(rente in euro’s)
  • Looptijd in maanden.            (K x P x M) /1200 = € …
  • Looptijd in dagen                    (K x P x D) / 36500 = €…

  • K is Kapitaal spaarsaldo ,vermogen
  • P is rente Percentage
  • J = jaren
  • M = maanden
  • D = dagen

Slide 13 - Slide

Opdrachten maken
  • In tweetallen
  • Basis opdracht 7, 8, 9, 10, 11 op bladzijde 75 ev
  • Kader opdracht  7, 8, 9, 10, 11 op bladzijde 75 ev
  • 5 minuten de tijd
  • Klaar? --> verder met de andere opgave van 3.2



timer
10:00

Slide 14 - Slide

Jermo heeft €2.0000 op een spaarrekening staan. De bank geeft 0,5% rente.
Hoeveel rente ontvangt Jermo na 8 maanden?

Slide 15 - Open question

Word je spaargeld meer of minder waard?
Inflatie lager dan spaarrente
Koopkracht van spaargeld neemt toe

Slide 16 - Slide

Word je spaargeld meer of minder waard?
Inflatie hoger dan spaarrente
Koopkracht van spaargeld neemt af.

Slide 17 - Slide

Bedankt 
Stoel aanschuiven,
Prettig weekend

PS. Het huiswerk komt in SOM

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Ga zelf aan de slag!


Gebruik de rest van de les om 3.1 /3.2 af te maken 


Slide 20 - Slide

Zelfstandig aan het werk 
timer
15:00
Opdracht:  
Maak nu zelfstandig met opdrachten plusopdracht  §3.2 en Rt  bladzijde 90 op dracht 4, 5 en 6
 Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule bij een berekening!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
Je krijgt 15 minuten de tijd
Klaar? 
Lees de blauwe stukjes nog eens door. 
Daarna help je een klasgenoot.

Slide 21 - Slide

Check

Slide 22 - Slide

En tot de volgende les!

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

positief saldo wordt ook wel ..... genoemd
A
creditsaldo
B
debetsaldo

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Video