Werkwoorden met vaste voorzetsels

Werkwoorden met vaste voorzetsels
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Werkwoorden met vaste voorzetsels

Slide 1 - Slide

Hij lijkt erg ...... zijn broer
A
naar
B
op
C
met
D
van

Slide 2 - Quiz

Ik begin ... mijn huiswerk.
A
naar
B
op
C
met
D
van

Slide 3 - Quiz

Zij zorgt ... haar moeder.
A
om
B
op
C
voor
D
van

Slide 4 - Quiz

Ik ga om ... veel verschillende mensen.
A
naar
B
op
C
met
D
voor

Slide 5 - Quiz

Wij schrijven ons in ... deze cursus.
A
naar
B
op
C
met
D
voor

Slide 6 - Quiz

Ik schaam mij ... mijn resultaten.
A
naar
B
op
C
met
D
voor

Slide 7 - Quiz

Wij hebben zin ... de vakantie.
A
naar
B
met
C
in
D
voor

Slide 8 - Quiz

Zij wacht ... de bus.
A
in
B
op
C
met
D
aan

Slide 9 - Quiz

Zij kijken ... de televisie
A
naar
B
op
C
van
D
voor

Slide 10 - Quiz

Zij houden ... hun huisdier.
A
naar
B
op
C
van
D
voor

Slide 11 - Quiz

Ik heb last ..... de buren.
A
naar
B
van
C
in
D
met

Slide 12 - Quiz

Ik moet wennen ... de nieuwe docent.
A
aan
B
op
C
van
D
in

Slide 13 - Quiz

Ik heb plezier ... school.
A
naar
B
op
C
met
D
in

Slide 14 - Quiz

Zij is genezen ... de griep.
A
naar
B
op
C
van
D
voor

Slide 15 - Quiz