14.11.2023

14.11.2023
1 / 27
next
Slide 1: Slide
WorkshopsISK

This lesson contains 27 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 240 min

Items in this lesson

14.11.2023

Slide 1 - Slide

Wat hebben we vorige week gedaan?
Що ми робили минулого тижня?
We gaan woorden herhalen via de site https://kahoot.it/
Ми будемо повторювати слова через сайт https://kahoot.it/
Pincode: 

Slide 2 - Slide

Wie? Wat? Waar?

Slide 4 - Slide

Wie? 
Wie gebruik je in een zin als het om een persoon gaat.
Кого ви використовуєте в реченні, коли воно стосується людини.

Slide 5 - Slide

Wat?
Wat gebruik je in een zin als het om een ding/zelfstandig naamwoord gaat.
Що ви використовуєте в реченні, коли воно стосується речі/іменника?

Slide 6 - Slide

Waar?
Waar gebruik je in een zin als het om een locatie gaat.
Де ви використовуєте в реченні, коли йдеться про місцезнаходження.

Slide 7 - Slide

Vraag= Запитуйте
Een vraag begint met een hoofdletter.
Een vraagt eindigt met een vraagteken. 
Питання починається з великої літери.
Питання закінчується знаком питання.

Slide 8 - Slide

Antwoord=відповідь
Een antwoord begint met een hoofdletter.
Een antwoord eindigt met een punt.
Відповідь починається з великої літери.
Відповідь закінчується крапкою.

Slide 9 - Slide

Maak opdracht 98 t/m 100 zelfstandig.
Самостійно виконайте завдання 98-100.

Slide 10 - Slide

Nakijken

Slide 11 - Slide

Antwoorden opdracht 98

Slide 12 - Slide

Opdracht 100

Slide 13 - Slide

Vertaling

Slide 15 - Slide

Regelmatig werkwoord
Ik heb
Jij hebt
Hij/zij/ze/U heeft
Wij/we hebben
Jullie hebben
Zij/ze hebben 

Slide 16 - Slide

Maak zelfstandig opdracht 102 t/ opdracht 105

Slide 17 - Slide

Nakijken

Slide 18 - Slide

Antwoorden opdracht 102

Slide 19 - Slide

Antwoorden opdracht 103

Slide 20 - Slide

Antwoorden opdracht 104

Slide 21 - Slide

Antwoorden opdracht 105

Slide 22 - Slide

Opdracht 
Je gaat de vragen van opdracht 106 voor jezelf beantwoorden en uitschrijven. Daarna ga je vragen en antwoorden met elkaar bespreken en voer je een gesprek met elkaar. 
На запитання із завдання 106 ви відповісте та запишете самі. Потім ви обговорите питання та відповіді один з одним і проведете бесіду один з одним.

Slide 23 - Slide

Dictee

Slide 24 - Slide

Antwoorden

Slide 25 - Slide

Antwoorden

Slide 26 - Slide

Antwoorden
  1. Familie
  2. Dag
  3.  Alfabet
  4. Zoon
  5. Hoi

Slide 27 - Slide