Bijvoeglijk naamwoord : oefenen.

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Objectifs

Je sais accordé les adjectifs. Je sais les mettre à la bonne place

Ik kan het bijvoeglijk naamwoord (plaats en vorm) toepassen.

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

C'est la (nouveau) ... chanson de Stromae.

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

Je porte une jupe (rouge) ... .

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

C'est une (mauvais) ... idée

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

C'est un hôtel ... (confortable)

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

J'ai vu une série .... (intéressant)

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

Je porte des gants (m) ... (gris)

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

J'ai deux (grand) ... soeurs

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

L'histoire, c'est ma matière ... (préféré)

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

Léa est une fille (italien) ... .

Vul de juiste vorm in. (schrijf alleen het bijvoeglijk naamwoord)

J'adore ce livre. Il est (intéressant) ... .

Kies: het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats.

1. C'est une fille petite.
2. C'est une petite fille.

Kies: het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats.

1. Ce sont des photos belles.
2. Ce sont des belles photos.

Kies: het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats.

1. Mehmet est un garçon français.
2. Mehmet est un français garçon.

Kies: het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats.

1. C'est un YouTubeur populaire.
2. C'est un populaire YouTubeur.

Kies: het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats.

1. Elle est une chanteuse française.
2. Elle est une française chanteuse.

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

sportif: Deux .... garçons .... (Schrijf de hele zin opnieuw)

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

Petit: J'ai trois .... soeurs ...... (Schrijf de hele zin opnieuw)

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

Sympa: Un .....prof ...... (Schrijf de hele zin opnieuw)

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

Beau: Une ..... maison .... (Schrijf de hele zin opnieuw)

Zet het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats en in de juiste vorm.

Vieux: Une ... voiture .... (Schrijf de hele zin opnieuw)

Bravo !!

Tu as fini le test. Corrige tes erreurs s'il y en a.