woe-9-okt-okt- 2-3H CH 5 phrases-clés - C-HERHALING-mondelingetoets

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!
Vendredi 4 oktobre  2024
1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!
Vendredi 4 oktobre  2024

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leg allemaal je spullen op de tafel
-ton livre:  Grandes Lignes 1 VMBO-GT/HAVO:  Cahier d'activités B
- ton cahier 

-
ton stylo bleu

Pose ton sac-à dos par terre, s'il vous plaît

timer
2:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

1, 2, 3

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Le programme du cours
Chapitre 5: ENTRE COPAINS:
LES DEVOIRS CONTRÔLE 
Expression orale: parler de son weekend




Leerdoelen:
 
aan het van deze les kun je:

- Vertellen wat je in het weekend hebt gedaan;
- aan iemand vragen wat hij/zij in het weekend heeft gedaan


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Devoirs contrôle
1. Révise voc. A, B en E (wb B, p. 42, 43)



2. Apprends les phrases-clés C (wb B, p. 44)
3. Les jours de la semaine


timer
10:00

Slide 7 - Slide

Situatie
Werk met je klasgenoot: rollenspel. Vertel over wat jij in het weekend hebt gedaan. Je klasgenoot begint het gesprek met de vraag: qu'est-ce que tu as fait le weekend dernier?
1 Geef antwoord en vertel wat je zaterdag en zondag  hebt gedaan 
(noem minimaal 3 activiteiten).
2 Hij vraagt met wie? Je noemt een naam en je zegt wat is hij of zij voor jou is.
3. Vraag wanneer de ander jarig is.
5 Sluit het gesprek af.

Révision: Les jours de la semaine
Prenez vos ordinateurs. Connectez-vous à LessonUp

Zet de dagen van de week op de juiste plaats. Gebruik de link Wordwall.Net

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel: je kent de dagen van de week

Mets les jours de la semaine dans le bon ordre
timer
1:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

dimanche
lundi
samedi
mardi
les jours
jeudi
vendredi
mercredi
le weekend
la semaine
maandag
vrijdag
zaterdag
de week
dinsdag
donderdag
woensdag
de dagen
het weekend
zondag

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Slide 11 - Link

This item has no instructions

Leerdoel: 
je kent de dagen van de week en woorden en zinnen die te maken hebben met vrije tijdsactiviteiten


Exercice interactif online:
Lis les questions. Cherche les réponses dans le texte.  

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Link

This item has no instructions

Vertaal de volgende woorden naar het Frans:
1. mijn broer
2. mijn zus
3. mijn ouders
4. mijn neef, mijn nicht

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Sleep de Franse vertaling naar de Nederlandse zin
timer
1:00
Tu as quel âge?
Tu as passé un bon weekend?
Oui, j'ai regardé un film.
C'est mon copain.
Hoe oud ben jij?
Dat is mijn vriend. 
Ja, ik heb een film gekeken.
Heb je een leuk weekend gehad?

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Répond en français:
1. Tu as passé un bon weekend?
2. Qu'est-ce que tu as fait (schrijf 2 activiteiten op.)?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Réponds en français:
Tu as passé le weekend avec qui?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Réponds en français: Tu t'appelles comment?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Réponds au question en Français:
Tu as quel âge?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

C phrases-clés - parler de ses activités
Prenez vos livre à la page 22

ex. 14a uitspraak van en, an en on
Lees 2 min de regel. 
Wie wil deze regel  aan de klas uitleggen?
timer
2:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

lesdoel:

- vragen stellen over het weekend
- vragen beantwoorden over het weeked 
leerdoel:

- uitspraak en, an, on

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

les mots avec en,  on , an
- parents (ouders)            comment  (hoe)                   souvent (vaak)
- maintenant  (nu)              manger   (eten)                         
sans (zonder) 
- bon (goed/lekker)                  garçon ( een jongen)      

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Uitspraak: en, an en on
Ex. 14b (p. 22): Écoute les phrases et répète. Fais attention à en, an et on.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Link

This item has no instructions

C phrases-clés - parler de ses activités
Luister en lees mee in je boek, p. 22

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Link

This item has no instructions

Parler des activité de loisir
Au travail: Prenez vos livres B à la page 23
Wat en waar?
ex. 15 et 16 p. 23
Hoe en hoe lang?
Uitleg
Aan de slag in tweetallen (10 min)
Zijn jullie klaar?
ex. 16a: Interview (p. 23).
Vul eerst de antwoorden in het schema. 
Hulpmiddelen
Phrases-clés (p. 44)
Le texte '' Tu es jaloux? (p. 13)
Idereen is klaar?
Évaluation de la leçon 

Slide 27 - Slide

Opdrachten doornemen (GL online)
Evaluation de la leçon
Répinds aux questions en français: 
1. Tu as passé un bon weeken?
2. Qu'est -ce que tu as fait? (noem 3 activiteiten)
3. Tu as passé le weekend avec qui?
4. Tu t'appelles comment?
5. Tu as quel âge?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Les devoirs
Apprends les phrases-clés C ((wb B, p.44)
Fais ex. 19 (p. 27). Schrijf de opdracht op een A4. Lever hem in  in de volgende les in. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Tijd over? Jeu: Parler du weekend
Jeu: In tweetallen  10 min
Gesprekvaardigheid: qu'est - ce que tu as fait le weekend dernier?


Slide 30 - Slide

Jeu: Praten over vrije tijdsactiviteiten

Voorbereiding en benodigde materiaal:
- Een stapel A4 om te tekenen en zinnen te schrijven.
Zo gaat het spel:
- Elke leerling tekent 4 activiteiten die te maken hebben met het weekend, 
(zie ex. 6b, p. 14) op een A4. Je schrijft de  passende zinnen onder de plaatjes van je klasgenoot. Vervolgens stel je de volgende vraag aan jouw klasgenoot: qu'est-ce que tu as fait le weekend? hij/zij geeft antwoord. Hij/zij zegt J'ai (noemt de activiteiten die onder de plaatjes staan. 

Resultaat: 1 p  per correcte geschreven en gesproken zin.
- Is het antwoord onvolledig en onduidelijk? = 0 p 
Het spel is klaar als alle getekende activiteiten geschreven en gelezen. 
- Hulpmiddelen: vocabulaire en Phrases-clés C (wb, B, p. 42, 44)
- Le dialogue (dit werkblad, p…)

Doe dit om de beurt.



Slide 31 - Video

This item has no instructions

Les devoirs
Apprends les phrases-clés C (wb B, P. 44)
Fais: ex. 14c-d, 15 (wb, p. 22, 23)

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Merci!

Slide 33 - Slide

This item has no instructions