In de Middeleeuwen (500 tot 1500) werden boeken nog met de hand geschreven. Een net, leesbaar en uniform handschrift was dan ook van groot belang. Werd een boek of verhaal uitgebracht? Dan schreef iemand keer op keer een unieke variant.
Met andere woorden: boeken waren destijds echt one of a kind. Daarom was het des te belangrijker dat de monniken, die de boeken schreven, een prachtig handschrift hadden. Hadden ze dat niet, dan was een verhaal simpelweg niet leesbaar. Vaak waren ze enorm veel tijd kwijt aan het schrijven van een boek of verhaal en was het echt precisiewerk. Hier komt de alom bekende term ‘monnikenwerk’ vandaan. Het was een enorme klus om een boek te schrijven.