M3 Bewegen

1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Welk bot wordt aangegeven met A

Slide 6 - Open question

Welk bot wordt aangegeven met B

Slide 7 - Open question

Welk soort gewricht wordt aangegeven met c

Slide 8 - Open question

Welke botten vormen samen de borstkas?
A
ribben, borstbeen, sleutelbeen, borstbeen
B
ribben, borstbeen, borstwervels
C
ribben, schouderblad, borstwervels
D
ribben, sleutelbeen, schouderblad

Slide 9 - Quiz

Welk bot van de borstkas ontbreekt bij slangen?

Slide 10 - Open question

Welke beenverbindingen zijn niet beweeglijk?
A
kraakbeen verbinding en naadverbinding
B
naadverbinding en vergroeid
C
vergroeid en gewricht
D
vergroeid en kraakbeen verbinding

Slide 11 - Quiz

Welke dieren hebben allemaal een skelet?
A
mossel, kreeft, muis
B
pissebed, kwal, hond
C
hond, muis, worm
D
slang, worm, kat

Slide 12 - Quiz

Functies van het skelet (schrijf er 1 op)

Slide 13 - Mind map

Welke botten beschermen tere organen?
A
ribben, heupbeen en borstbeen
B
sleutelbeen, borstbeen en ribben
C
borstwervels, ribben en sleutelbeen
D
ribben, schedel en borstbeen

Slide 14 - Quiz

Waar kun je kraakbeen tegenkomen in je lichaam?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Een hernia is een zwelling bij de tussenwervelschijven. Hierdoor kun je last krijgen van je voet
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Pijpbeenderen bevatten geel beenmerg
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

De ledenmaten bestaan uit platte beenderen
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Welke verschillen zijn er tussen een skelet baby en bejaarde man?

Slide 22 - Open question

Groeischijven kun je vinden in pijpbeenderen/platte beenderen. En bij een jong/oud persoon.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Trainen zorgt voor minder ziek zijn, sterkere botten, coördinatie van beweging
A
minder ziek zijn
B
sterkere botten
C
coördinatie van beweging
D
alle drie

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Welke spier is de antagonist van je dijbeenspier? (die zit voorop je bovenbeen)
A
Je kuitspier
B
Je hamstring
C
je scheenbeenspier
D
je bilspier

Slide 28 - Quiz

Van welk deel zie je de röntgenfoto?
A
hiel
B
knie
C
elleboog
D
pols

Slide 29 - Quiz

Zet in de juiste volgorde voor in een voedselketen
A
producent -> consument
B
consument -> producent

Slide 30 - Quiz

Welke reactie klopt?
A
glucose + zuurstof + water -> koolstofdioxide + energie
B
glucose + zuurstof -> water + koolstofdioxide + energie
C
koolstofdioxide + water + zuurstof -> glucose + energie
D
Koolstofdioxide + zuurstof -> water + glucose + energie

Slide 31 - Quiz

Organismen die verbranding hebben in hun cellen
A
planten
B
dieren
C
dieren en schimmels
D
planten, dieren en schimmels

Slide 32 - Quiz

Ecosysteem
Welke zin klopt niet?
A
In een levensgemeenschap zie je biotische en abiotische dingen
B
Er zijn meer populaties dan soorten
C
Een roofvogel is een biotische factor voor een konijntje
D
Een individu is 1 organisme

Slide 33 - Quiz

Wat is het verschil tussen een groen paprika en een gele paprika?
A
Alleen de kleur is anders
B
De groene paprika kan verbranding hebben
C
De groene paprika kan fotosynthese hebben
D
Er is geen verschil

Slide 34 - Quiz

Piramide van biomassa
Deze loopt in een punt, omdat
A
er steeds minder organismen zijn die de laag eronder opeet
B
Er gaat steeds meer energierijke stoffen verloren

Slide 35 - Quiz

Welke stof moet bij glucose om hiervan eiwit te maken?
A
Nitraat
B
Nitriet
C
Stikstof
D
Koolstofdioxide

Slide 36 - Quiz