1. Jasmijn koopt een fiets van 150,-. Zij krijgt 40% korting.
Hoeveel moet Jasmijn betalen?
2. Amin koopt de nieuwste AirPods. Deze kost 250 ,-. Hij krijgt 30% korting.
Hoeveel moet hij betalen?
3. Mevrouw Akar koopt een nieuwe telefoon van 800 ,- en krijgt 35% korting.
Hoeveel moet zij betalen?