Chapitre 7 Rendez-vous chez moi?

• Frans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Chapitre 7 Rendez-ous chez moi?

Toetsen t/m eind schooljaar

          1 - Toets ch. 7 (ABEFDH) --> 20 juni

          2 - Project  ( via ELO opdrachten)

Le programme

• Introduction : ex. (1,3)
• A: Écouter : ex. 4,5,6,7

A Écouter 

Leerdoel: 

Aan het eind van deze paragraaf kun je:

- Een gesprek over sport en vrije 

les devoirs

• Apprendre (= leren) bron A, page 118
• Faire (= maken) ex 5, 6, 7a (vwo: ook ster)

• thuis max kwartier

• WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!

À la fin du cours:

• Stoel aanschuiven.
• Rommel? In prullenbak.

• Rustig lokaal uit.

Cours 2: Le programme 

• Vocabulaire A doornemen/ overhoren 
• Grammaire D: werkwoord "faire" in de présent en de "passé composé"
• Grammaire H: woordvolgorde in het Frans 
• Faire: ex. 16,17,18,19 (ww. faire)
• Faire ex. 30, 31,33 

faire- schrijf dit op in jouw schrift!

faire	doen/maken
je fais	ik doe/maak
tu fais	jij doet/maakt
il/elle/on fait	hij/zij/men doet/maakt
nous faisons	wij doen/maken
vous faites	jullie/u doen/maken
ils/elles font	zij doen/maken

Rijtje Faire Passé Composé

Frans	Nederlands
J' ai fait	Ik heb gemaakt/ gedaan
Tu as fait	Jij hebt gemaakt/ gedaan
Il/ elle/ on a fait	Hij/ zij/ men heeft gemaakt/ gedaan
Nous avons fait	Wij hebben gemaakt/ gedaan
Vous avez fait	Jullie hebben gemaakt/ gedaan
Ils/ elles ont fait	Zij hebben gemaakt/ gedaan

De woordvolgorde in de Franse zin

In het Frans staan alle werkwoorden bij elkaar. De eerste werkwoord is de persoonsvorm.

Exemples:

1 - Je vais regarder un film.           - Ik ga een film kijken.

2. J'ai fait mes devoirs.                   - Ik heb mijn huiswerk gemaakt.

 

De woordvolgorde : de bepaling van de tijd

De bepaling van de tijd staat in het Frans aan het begin of aan het eind van de zin.

1 -  Demain, je vais faire du tennis.          -Morgen,  ga ik tennissen.

2- J'ai regardé un film  le dimanche. - Ik heb zondag een film gekeken.

les devoirs

faire les exercices: 

faire: 16 t/m 19 

Woordvolgorde: 30,31, 33

Cours 3: Le programme 

1. On corrige les exercices 16 + 17 ( faire)

2. On corrige les exercices: 30, 31

de woordvolgorde.

3. E: On regarde le film : 

4. On révise l'heure ( kloktijden): ex: 20,21,22

5. 18 juni : gaan jullie werken aan de project

6.  20 juni: toets (ABEDH)

7. Week 26 : zelfstandig werken aan het project ( dossier personnel).

8. Copernicus week: inleveren alle opdrachten dossier personeel.

Exercice 17b.

Exercice 17b

1 avons fait

2 ont fait

3 a fait

4 a fait

5 ai fait

6 avez fait 

Exercice 16d

1 fais

2 faisons

3 fait

4 fais 

5. fait

6. font

7. on fait

Exercice 31b

La semaine dernière, maintenant, hier, aujourd’hui, demain, la semaine prochaine.

Exercice 31c

1 vorige week

2 nu

3 gisteren

4 vandaag

5 morgen

6 volgende week 

Exercice 30d

1 Je cherche la boulangerie.

2 Monsieur Duval est sympa.

3 Tu as regardé un film.

4 J’aime jouer à la console.

5 Mon frère va faire du foot.

Exercice 30e 

E. Regarder

on regarde le film eet fais les exercices: 

20, 21, 22