mavo 1 - lesson 8

Hasan
Yfke
Suze
Sem
Kelly
Brechtje
Jacky
Benjamin
Moustafa
Karlijn
Saar
Jeremiah
Arda
2023/ 2024  Docent
Najéaly
Sophie
Sara
Eymen
Liyana
Patryk
Lennaert
Julot
Lenne
Dania
1 / 38
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Hasan
Yfke
Suze
Sem
Kelly
Brechtje
Jacky
Benjamin
Moustafa
Karlijn
Saar
Jeremiah
Arda
2023/ 2024  Docent
Najéaly
Sophie
Sara
Eymen
Liyana
Patryk
Lennaert
Julot
Lenne
Dania

Slide 1 - Slide

Chapter 3: Food talk

Slide 2 - Slide

learning goals 
At the end of this lesson 
  • You know when to use some and any
  • You can buy food in English.
  • • You can act like a salesperson and like a customer in English.
  • • You can perform one or more scripts of “at the market"
  • • You can hold short conversations in English “at the market”

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  1. herhaling theme words (vorige les + huiswerk)
  2. uitleg some + any & vragen
  3. herhaling + vragen over de stones
  4. gesprekjes voeren
  5. gesprekjes voordoen
  6. formulier invullen

Slide 4 - Slide

Schrijf het volgende woord in meervoud: Apple

Slide 5 - Open question

Schrijf het volgende woord in meervoud: Orange

Slide 6 - Open question

vertaal het volgende woord naar het Engels: tas/zak

Slide 7 - Open question

vertaal het volgende woord naar het Engels: (een halve) kilo

Slide 8 - Open question

vertaal het volgende woord naar het Engels: doos

Slide 9 - Open question

vertaal het volgende woord naar het Engels: groenten

Slide 10 - Open question

Vegetables
(in het engels!)

Slide 11 - Mind map

SOME VS ANY 

Slide 12 - Slide

SOME en ANY betekenen beide: 

      → enkele
      → wat 
      →  een paar 
      →  geen   (in combinatie met NOT)  
                                                                 
 Ik koop elke dag wat snoep in de kantine.
 I buy some sweets in the canteen every day.                                                           
Mijn broer mag geen noten eten, hij is allergisch.
My brother can't eat any nuts, he's allergic.

Slide 13 - Slide

SOME / ANY
Some en any hebben dus dezelfde betekenis, 
maar worden in verschillende soorten zinnen gebruikt. 

Some gebruik je in bevestigende zinnen, deze eindigen altijd met een punt of een uitroepteken en er staat geen 'not' in.

Any gebruik je in zinnen met een vraagteken 
en zinnen met het woord 'not' er in.

Slide 14 - Slide

Wanneer gebruiken we "some" ?

Slide 15 - Open question

Wanneer gebruiken we "any"?

Slide 16 - Open question

Daffy has some money.
Patrick doesn't have any money.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

I have some salt
but I don't have any pepper

Slide 20 - Slide

I have some eggs
but I don't have any milk

Slide 21 - Slide

Would you like ............ coffee?
A
some
B
any

Slide 22 - Quiz

We don't have ......... cheese.
A
some
B
any

Slide 23 - Quiz

I need ... apples, but I don't need ... pears.
A
any... any
B
some... some
C
any... some
D
some... any

Slide 24 - Quiz

Is there some/any bread left?
A
some
B
any

Slide 25 - Quiz

Could I have some/any bread?
A
some
B
any

Slide 26 - Quiz

Stones

Slide 27 - Slide

Vertaal naar het Engels:
Heb je vers fruit?

Slide 28 - Open question

Vertaal naar het Engels:
Is dat het?

Slide 29 - Open question

Vertaal naar het Engels:
No we don't have any apples.

Slide 30 - Open question

Vertaal naar het Engels:
Zou ik 8 bananen mogen, alstublieft?

Slide 31 - Open question

Vertaal naar het Engels:
Hoeveel kost het?

Slide 32 - Open question

Vertaal naar het Engels:
Ja, natuurlijk

Slide 33 - Open question

Spreken en gesprekken voeren
Je werkt in tweetallen (de docent maakt deze tweetallen)
Je gebruikt de speaking cards (deze hebben jullie gekregen via de mail! )
Je voert het gesprek met je tweetal op een normaal volume
Je wisselt van rol (1x customer 1x sales person)
 Aan het eind van de les gaan we klassikaal gesprekjes voordoen!


Slide 34 - Slide

Speaking cards 
  1. Kaarten hebben 3 niveaus (makkelijk -> moeilijk)
  2. Je mag zelf weten waar je mee begint. 
  3. Heb je level 3 gedaan en vond je dit makkelijk? dan ga je zelf een gesprek ontwerpen met behulp van de stones en theme words (minimaal 6 vragen en 6 antwoorden!) 
timer
15:00

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Klassikaal spreken
timer
10:00

Slide 37 - Slide

Feedback Form invullen 

Slide 38 - Slide