1E Hoofdletters en leestekens

Hoofdletters en punten
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Hoofdletters en punten

Slide 1 - Slide


Lesdoelen


Aan het einde van de les weet ik wanneer ik hoofdletters moet gebruiken.

Aan het einde van de les weet ik wanneer in punten moet gebruiken.

13.10 - 13.25 Lesdoelen


Slide 2 - Slide


Waarom?


- Hoofdletters en punten maken een tekst duidelijker.

- Hoofdletters en punten maken een tekst beter te lezen.

- Door hoofdletters en punten kun je de tekst beter begrijpen.

13.10 - 13.25 Lesdoelen


Slide 3 - Slide


Hoofdletters en punten

Elke zin:
-Begint met een hoofdletter
- Eindigt met:
   een punt (gewone zin)
   
een vraagteken (vraagzin)
   
een uitroepteken (roepzin)
13.25 - 13.40 Instructie


Slide 4 - Slide


Hoofdletter aan het begin van de zin

Aan het
begin van een zin:
 - Je begint een zin met een hoofdletter.

Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
- 's Ochtends sta ik vroeg op.
13.25 - 13.40 Instructie


Slide 5 - Slide


Hoofdletter aan het begin van de zin

Uitzondering:
Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
- €15 betaalde hij voor het boek.
- 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.
13.25 - 13.40 Instructie


Slide 6 - Slide


Hoofdletter bij namen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen en voorletters:
- Sophie Jansen
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
- Apple en Samsung
Je schrijft een hoofdletter bij namen van landen en steden.
- Brussel, Amerika, Gerhagenstraat
13.25 - 13.40 Instructie


Slide 7 - Slide

Hoofdletter bij gebeurtenissen en feestdagen
Gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
- Tweede Wereldoorlog
- Vaderdag
- Kerstmis

13.25 - 13.40 Instructie


Slide 8 - Slide


Géén hoofdletter
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
- Er komt vandaag een noordelijke wind.

Seizoenen, maanden en dagen krijgen geen hoofdletter.
- zaterdag
- januari
13.25 - 13.40 Instructie


Slide 9 - Slide


Punt, vraagteken of uitroepteken
Je zet aan het einde van elke gewone zin een punt. 
- Vandaag is het maandag
.
Je zet aan het einde van elke vraagzin een vraagteken.
- Welk cijfer heb ik voor de toets
?
Je zet aan het einde van elke roepzin een uitroepteken.
- Hij is geslaagd
!
13.25 - 13.40 Instructie


Slide 10 - Slide