module 5 FICTIE

MODULE 5            FICTIE
BLZ. 101
1 / 47
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

MODULE 5            FICTIE
BLZ. 101

Slide 1 - Slide

FICTIE KOMT OP 2 MANIEREN TERUG IN HET PTA
  1. TOETS OVER MODULE 5 FICTIE - BLZ. 102 T/M BLZ. 127
  2. BOEKPRESENTATIE OVER GELEZEN BOEK (ALLEEN OF IN DUO'S)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

MK. OPDR 2 + 3 BLZ. 102

Slide 4 - Slide

Smaak en smaakontwikkeling
  • je leeservaring
  • je leesvaardigheid
  • je veranderde kennis en interesse
  • je leeftijd
  • je levenservaring

Slide 5 - Slide

bedoeling van fictie
  • meeleven met personages
  • nadenken over de wereld/ zichzelf
  • nadenken over het onderwerp
  • genieten van de schrijfstijl
  • ontspanning

Slide 6 - Slide

kwaliteit van fictie
  • vernieuwend
  • doordachte opbouw
  • karakters goed beschreven
  • goede schrijfstijl
  • bekende uitgeverij

Slide 7 - Slide

mk. opdr 6 t/m 9 blz. 105

Slide 8 - Slide

huiswerk nakijken


OPDRACHT 6 T/M 9
BLZ. 105

Slide 9 - Slide

blz. 106
We lezen een fragment uit "Onder mijn huid"
van Marlies Slegers

mk. opdr. 10
mk. opdr. 13

Slide 10 - Slide

blz. 108
We lezen een fragment uit
"De zee zien"
van Koos Meinderts

mk. opdr 2 + 3

Slide 11 - Slide

5.3 BEGRIPPEN blz. 108
-GENRE                                      -PERSPECTIEF
-TIJD                                           -MENING EN ARGUMENT
-EIND                                          -ONDERWERP EN THEMA
-PERSONAGES

Slide 12 - Slide

GENRE (zjanre)
avonturenroman
historische roman
liefdesroman
oorlogsroman
psychologische roman
science fiction (s.f.)

Slide 13 - Slide

genre?
genre?

Slide 14 - Slide

genre?
genre?

Slide 15 - Slide

opdracht
Kies een genre.
Schrijf een fragment van minimaal vijf zinnen
De klas probeert het juiste genre te raden.

Slide 16 - Slide

TIJD
  • Wel/ niet chronologisch
  • Voorgeschiedenis
  • Welke periode?
  • Hoe lang duurt het verhaal?

Slide 17 - Slide

EIND
  • OPEN EINDE - einde zelf invullen (bv. een cliffhanger)
  • GESLOTEN EINDE - verhaalprobleem is opgelost

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Personages
Hoofdpersoon:
 Je weet wat hij/zij denkt
Je weet wat hij/zij voelt

Hoofdpersoon: round character
Bijpersoon: flat character

Slide 20 - Slide

perspectief
  1. Ik-perspectief
  2. Hij/zij-perspectief
  3. Wisselend perspectief

Slide 21 - Slide

2e fragment uit
"De zee zien"

Lezen tekst 2 blz. 111
mk. opdr 7, 9 en 12

Slide 22 - Slide

Mening en argument
  • realistisch argument: Is het geloofwaardig?
  • emotief argument: Leef je mee met de personages?
  • moreel argument: ben je het eens met de ideeën in het boek?
  • argument over de opbouw: Zit het verhaal goed in elkaar?

Slide 23 - Slide

Noteer in je schrift:

Je mening over het volgende fragment

Noem daarbij twee argumenten.

Slide 24 - Slide

ONDERWERP EN THEMA
Onderwerp: waar gaat het verhaal over?

Thema: voorbeelden:
  • het loslaten van een liefde,
  • hoe een jongen door de oorlog snel volwassen wordt. 
  • vandalisme
  • loverboys

Slide 25 - Slide

huiswerk

tekst 5 +6    blz. 117 - 119

nakijken: opdr 20 blz. 117
a. 2 vragen over de inhoud
b. 2 vragen over de theorie
c. 2 beoordelingsvragen     

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Noem één bedoeling van Fictie.

Slide 28 - Open question

Wat kan de kwaliteit bepalen van fictie?

Slide 29 - Open question

Wat is het genre?
A
psychologisch
B
science fiction
C
historisch
D
liefde

Slide 30 - Quiz

In een chronologisch boek zitten geen flash-backs.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

Een boek met een cliffhanger heeft een gesloten einde.
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz

Een bijpersoon heeft een round character.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

Ik dacht: waarom kijkt hij me zo aan?
Wat is het perspectief?
A
ik-perspectief
B
hij-perspectief

Slide 34 - Quiz

Wat is een wisselend perspectief?
A
Je wisselt van IK- naar HIJ/ ZIJ-perspectief.
B
Je wisselt van hoofdpersoon.
C
Je wisselt van HIJ/ZIJ- naar IK-perspectief.

Slide 35 - Quiz

"Het verhaal zit goed in elkaar."
Dit is een ........ argument.
A
emotief argument
B
realistisch argument
C
argument over de opbouw
D
moreel argument

Slide 36 - Quiz

"Het verhaal komt heel echt op me over."
Dit is een ........ argument.
A
emotief argument
B
realistisch argument
C
argument over de opbouw
D
moreel argument

Slide 37 - Quiz

5.4 GEDICHTEN
BLZ. 120

Slide 38 - Slide

beeldspraak

Finse meisjes zeggen zelden gedag
maar zijn niet verlegen of arrogant
je hebt alleen een beitel nodig
om dichterbij te komen



Kira Wuck

Slide 39 - Slide

Soort beeldpraak: vergelijking
Die glimlach van je,
alsof een parkiet
over je gezicht klimt.



Peter Verhelst



Slide 40 - Slide

metafoor
Je moet zelf invullen waar het beeld naar verwijst.


Ik was zo'n steentje
in jouw schoen.

Slide 41 - Slide

personificatie
Iets wat levenloos is, krijgt eigenschappen van iets dat leeft.

De wind klom langzaam het huis in.

Slide 42 - Slide

Aan de slag
mk. opdr 4 t/m 6 blz. 120-122

Slide 43 - Slide

afspraken over FICTIE
  • vrijdag: leesboek mee
  • toets over FICTIE: 28 oktober
  • start presentaties: 31 oktober

Slide 44 - Slide

DOEL VAN DE LES
JE BEREIDT JE VOOR OP DE TOETS FICTIE
VAN MAANDAG 28 OKTOBER

EN...
WE DOEN EEN QUIZ

Slide 45 - Slide

KEUZEOPDRACHT
  1. MAAK EEN MINDMAP OVER DE THEORIE VAN FICTIE.
  2. MAAK EEN SAMENVATTING OVER DE THEORIE VAN FICTIE.
KLAAR?
LEZEN IN JE LEESBOEK

Deze telt voor 15% mee voor te toets FICTIE

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Video