This lesson contains 15 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
programma
Toetsbespreken
herhaling diagrammen
huiswerk paragraaf 3 en rekentrainer paragraaf 3
uitleg en maken paragraaf 4
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Cirkeldiagram
Slide 3 - Slide
huiswerk
paragraaf 3 en rekentrainer paragraaf 3
Slide 4 - Slide
leerdoelen
Ik kan benoemen wat er nodig is voor betaalde productie
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Productiefactoren
Voorbeelden?
Slide 7 - Slide
Productiefactoren
Om een stoel te kunnen maken, heb je een aantal "dingen" nodig. Deze dingen noemen we ook wel productiefactoren. We onderscheiden vier verschillende productiefactoren, namelijk:
Natuur
Arbeid
Kapitaal
(Ondernemerschap)
Slide 8 - Slide
Productiefactoren
Natuur:
Om een stoel te kunnen maken heb je materialen nodig, zoals hout. Met natuur bedoelen we dan ook alles wat de natuur levert, zoals grondstoffen, fosiele brandstoffen zoals olie en gas, de grond zelf, lucht, zonlicht en water.
Slide 9 - Slide
Productiefactoren
Arbeid:
Als je al het materiaal verzameld hebt voor je stoel, moet je deze nog in elkaar zetten. We hebben dus arbeid nodig om de stoel daadwerkelijk te kunnen maken. Met arbeid bedoelen we zowel de lichamelijk als geestelijkeinspanning die mensen leveren bij het produceren.
Slide 10 - Slide
Productiefactoren
Kapitaal:
Het hout moet gezaagd worden, het ijzer moet gesmeed worden, de onderdelen moeten vastgeschroeft worden. We hebben dus materialen/machines nodig om de stoel te maken. Met kapitaal bedoelen we dan ook gereedschappen, gebouwen, machines en voertuigen.
Slide 11 - Slide
Investeren
= het kopen van nieuwe kapitaalgoederen, met als doel meer productie of andere productie.
Bijv. een tractor
Slide 12 - Slide
huiswerk
maken paragraaf 4 en rekentrainer paragraaf 4
Slide 13 - Slide
leerdoelen
Ik kan benoemen wat er nodig is voor betaalde productie
Slide 14 - Slide
3. Produceren en consumeren
Productiefactoren
Om te produceren zijn altijd drie productiefactoren nodig: