This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
Paragraaf 8.5 Verhoudingen
Leg bladzijde 122 voor je open!
Slide 1 - Slide
Voorkennis
Wat weet je al?
Slide 2 - Slide
Opdracht
Ireen schaats de 3000 meter. Ze doet hier 6:05 over.
a. Hoeveel meter per seconde?
b. Hoeveel kilometer per uur?
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Je leert met een verhoudingstabel te werken.
Je leert verhoudingen van mengsels uit te rekenen.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Je kan het!
Enkele oefeningen...
Slide 6 - Slide
Welk netje sinaasappels is in verhouding goedkoper?
A
Het linkernetje
B
Het rechternetje
Slide 7 - Quiz
de verhouding van 3 en 9 is
A
9
B
1:3
C
1:2
D
1/3
Slide 8 - Quiz
€70 in de verhouding 9:1 is
A
70:1
B
63:7
C
7:63
D
1:70
Slide 9 - Quiz
De verhouding 4:5 (4 staat tot 5) is hetzelfde als de breuk
Bij welk antwoorden is de verhouding gelijk als bij 4:5? (Pas op: meerdere antwoorden zijn goed)
54
A
5:4
B
14:15
C
8:10
D
12:15
Slide 10 - Quiz
Je mengt 3 delen rode verf met 5 delen blauwe verf, dan krijg je?
A
7 delen paarse verf
B
8 delen paarse verf
C
8 delen groene verf
D
7 delen roze verg
Slide 11 - Quiz
Ik verdeel 70 pennen tussen Gijs en Thijs. In de verhouding Gijs 2:5 Thijs. Bereken hoeveel pennen Thijs krijgt?
A
50
B
20
C
35
D
Anders.
Slide 12 - Quiz
Bij de boekhandel waren 6 van de 33 bestelde boeken nog niet binnen.
Welke verhouding hoort daarbij?
A
2 op de 3
B
3 op de 15
C
2 op de 11
D
3 op de 9
Slide 13 - Quiz
Quiz-vraag 13 (1P)
Op een fruitschaal liggen mango's, perziken, ananassen en meloenen in de verhouding 5 : 8 : 3 : 1. Er zijn 21 perziken meer dan mango's. Hoeveel ananassen liggen er?
A
17
B
21
C
63
D
119
Slide 14 - Quiz
Bij de boekhandel waren 6 van de 39 bestelde boeken nog niet binnen.
Welke verhouding hoort daarbij?
A
2 op de 3
B
3 op de 13
C
2 op de 11
D
3 op de 9
Slide 15 - Quiz
5. In een fabriek worden 3500 tomaten gesorteerd in klein en groot. De verhouding aantal kleine tomaten : aantal grote tomaten is 2 : 3. Van de kleine tomaten wordt puree gemaakt, van de grote ketchup. Hoeveel tomaten zijn er voor de ketchup?
A
500
B
700
C
1400
D
2100
Slide 16 - Quiz
Jordi maakt paarse verf. Hij mengt 5 delen blauw, 7 delen rood en twee delen zwart. Welke breuk hoort bij rood?
A
127
B
147
C
57
D
21
Slide 17 - Quiz
Jordi maakt paarse verf. Hij mengt 5 delen blauw, 7 delen rood en twee delen zwart. Welke breuk hoort bij zwart?
A
122
B
142
C
71
D
21
Slide 18 - Quiz
Zet de tabel in elkaar.
Mirte maakt groene verf. Zij mengt daarvoor 3 delen blauw en 5 delen geel.
blauw
geel
totaal
3
5
8
1
...
...
100 %
37,5 %
62,5 %
Slide 19 - Drag question
Mirte maakt groene verf. Zij mengt daarvoor 3 delen blauw en 5 delen geel. Ze heeft nog een halve liter gele verf. Blauw heeft ze nog genoeg. Hoeveel milliliter groene verf kan zij maken. Maak een tabel in je schrift + berekening. Hier uploaden.
Slide 20 - Open question
Hoeveel procent van de verdunning bestaat uit water?
Slide 21 - Open question
Je kunt zelf beton maken. Je gebruikt van: 2 delen cement 4 delen zand 6 delen grind 1 deel water Een zak cement heeft een inhoud van 25 liter. Hoeveel liter beton krijg je wanneer je deze zak geheel gebruikt en de rest in de verhouding toevoegt?
Slide 22 - Open question
Je kunt zelf beton maken. Je gebruikt van: 2 delen cement 4 delen zand 6 delen grind 1 deel water Uit hoeveel procent cement bestaat beton?