Paragraaf 1.1 en 1.2 Kiezen, Budgetlijn

Module 1, Hoofdstuk 1:
Voor niks gaat de zon op.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Module 1, Hoofdstuk 1:
Voor niks gaat de zon op.

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom je vaak moet kiezen
  • Je kunt uitleggen hoe economen kiezen
  • Je kunt een budgetlijn tekenen
  • Je kunt voorspellen hoe een budgetlijn zal verschuiven

Slide 2 - Slide

Programma



Uitleg: Schaarste, dus kiezen! (10 min)
Opdracht: Welk begrip hoort er niet bij? (30 min)
Opgaven: 1 t/m 5 (30 min)
Afsluiting: wat heb je geleerd? (10 min)

Slide 3 - Slide

Als ik je nu € 10 geef,
waar besteed je dat dan aan?
A
Koffietje in de stad
B
Game in-app aankopen
C
Beleggen via een app
D
Kleding

Slide 4 - Quiz

Wat zou jij het laatste uur
willen doen?
A
Een uurtje eerder vrij
B
Met de klas film kijken
C
Met de klas ijsjes eten
D
Gewoon les volgen

Slide 5 - Quiz

Uitleg
Pak pen & papier om aantekeningen te maken.

Slide 6 - Slide

Uitleg
Behoeften > Alles wat je graag zou willen (hebben, doen ..)
Middelen om in die behoeften te voorzien (geld, tijd ..)
Middelen zijn beperkt en behoeften zijn onbeperkt.
Dus is er schaarste
Middelen zijn beperkt aanwezig en  alternatief aanwendbaar.
> Je moet kiezen voor welke behoeften je ze gebruikt.

Schaarste is niet hetzelfde als zeldzaam >
er bestaat best veel geld, er zitten best veel uren in je leven.

Slide 7 - Slide

Uitleg
Hoe kies je de behoefte waaraan je je middelen wilt besteden?
Economen kiezen voor het grootste voordeel
De aanwendingsrichting waarbij de opbrengsten (of baten) 
het grootst zijn t.o.v. de kosten.

Opbrengsten > geld of wat je er in euro's voor over zou hebben.
Kosten > geld of wat je er in euro's voor over zou hebben om het 
niet te doen (kosten van ongerief, van ongemak of last).

Slide 8 - Slide

Hoe maken economen een keuze wat ze gaan doen met hun schaarse middelen?
A
Ze kiezen wat ze het leukst vinden
B
Ze bepalen het snijpunt in een grafiek
C
Ze kunnen niet kiezen
D
Ze berekenen de opbrengsten en kosten

Slide 9 - Quiz

Opdracht


Welk begrip hoort er niet bij?
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Welke kaart hoort er niet bij?

Slide 11 - Slide

Welke kaart hoort er niet bij?

Slide 12 - Slide

Klaveren 3 hoort er niet bij, want het is geen Schoppen.
OF
Schoppen 7 hoort er niet bij, want het is niet opeenvolgend.
Het gaat om jouw goede reden, het argument.

Slide 13 - Slide

Bij de volgende opdracht zoek je steeds 
een economisch argument 
waarom een begrip niet in het rijtje hoort.

Het gaat om een goede, economische reden.
Vraag
Evenwichtsprijs
Balans
Aanbod

Slide 14 - Slide

Wat?

Hoe?

Tijd?

Hulp?
Uitkomst?
Bedenk een economische argument waarom een begrip er niet bij hoort.
Individueel kiezen en argument bedenken. Daarna overleg in tweetallen.
Individueel 5 min. Overleg 5 min. 
Klassikaal bespreken 10 min.
Paragraaf 1.1
Ieder kan per rijtje klassikaal een begrip en een argument toelichten.

-

Slide 15 - Slide

Middelen
Tijd
Behoeften
Geld
Onbegrensd
Beperkt aanwezig
Alternatief aanwendbaar
Middelen
Behoeften
Middelen
Schaarste
Zeldzaam
Opbrengsten
Aanwendings-richting
Behoeften
Kosten
timer
5:00

Slide 16 - Slide

Uitleg
Pak pen & papier om aantekeningen te maken.

Budgetlijn al bekend? In stilte aan de opgaven beginnen mag.

Slide 17 - Slide

0

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Uitleg
We geven ons budget uit aan twee producten.
Hoe tekenen we een budgetlijn?
  • Wat staat er op de assen?
  • Welke drie dingen moeten we weten om de budgetlijn te kunnen tekenen?
  • Wat gebeurt er als het budget verandert?
  • Wat gebeurt er als een prijs verandert?

Slide 20 - Slide

Opdracht


Opgaven 1 t/m 9 maken
timer
20:00

Slide 21 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom je vaak moet kiezen
  • Je kunt uitleggen hoe economen kiezen
  • Je kunt een budgetlijn tekenen
  • Je kunt voorspellen hoe een budgetlijn zal verschuiven

Slide 22 - Slide