Kapitel 1 Köln VMBO B/K Stunde 2 tot 5 Klasse 3

Kapitel 1, Köln!
Kapitel 1 Köln.
Na Klar! VMBO B/K, Klasse 3

WLJ/FIK
1 / 35
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kapitel 1, Köln!
Kapitel 1 Köln.
Na Klar! VMBO B/K, Klasse 3

WLJ/FIK

Slide 1 - Slide

Heute
-Hausaufgaben korrigieren
-Video
-Neue Grammatik
-Hausaufgaben machen

Slide 2 - Slide

Hausaufgaben korrigieren


Aufgabe 1, 2 en 4 van Kapitel 1, Lektion 1

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

An die Arbeit!
We gaan samen opgave 5b doen.

Kijk en luister goed!

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Zwakke werkwoorden

Slide 9 - Slide

Wat zijn zwakke werkwoorden?
timer
0:30

Slide 10 - Open question

Drie categorieën zwakke werkwoorden
1. Gewone zwakke werkwoorden
2. Zwakke werkwoorden met een stam op -d of -t
3. Zwakke werkwoorden met een stam op -s of -ß

Wij bespreken nummer 1 en 3, deze komen voor in de toets!

Slide 11 - Slide

Hoe vervoeg je zwakke werkwoorden? 


1. Maak de stam van het werkwoord
2. Zet de juiste uitgang erachter 

Slide 12 - Slide

Wat is de stam van het werkwoord?
timer
0:30

Slide 13 - Open question

'Gewone' zwakke werkwoorden
ich                       mache
du                        machst
er/sie/es           macht

wir                       machen
ihr                        macht
sie/Sie               machen

Slide 14 - Slide

Zwakke werkwoorden met een stam op -s of -ß
ich                           reise
du                            reist
er/sie/es               reist

wir                           reisen
ihr                            reist
sie/Sie                   reisen

Slide 15 - Slide

Eselsbrücke
e-st-t-en-t-en

Slide 16 - Slide

Wo _________ Sie die Getränke? [kaufen]

Slide 17 - Mind map

Wie ____________ du? [heißen]

Slide 18 - Mind map

Vertaal 'hij speelt'

spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt

Slide 19 - Quiz

Welke twee vervoegingsvormen hebben het hele werkwoord?
A
er/sie/es + wir
B
ich + wir
C
er/sie/es + ihr
D
wir + sie/Sie

Slide 20 - Quiz

Vertaal 'jullie kopen'

kaufen (= kopen)
A
ihr kauft
B
sie kauft
C
er kauft
D
du kauft

Slide 21 - Quiz

Vertaal 'jij heet Thom'

heißen (= heten)
A
er heißt Thom
B
du heißst Thom
C
du heißt Thom
D
er heißst Thom

Slide 22 - Quiz

Vertaal 'jij danst'

tanzen (= dansen)
A
du tanzest
B
du tanzst
C
du tanzt

Slide 23 - Quiz

An die Arbeit!
Ga aan het werk met opgave 3,6,8 van Lektion 1, Kapitel 1.
Probeer de opgaven zo goed mogelijk door te lezen!
Eerste 10 minuten in stilte, daarna mag je rustig overleggen.
Muziek luisteren= prima. 
Ben je klaar? Steek dan je hand omhoog, ik kom controleren! Ga daarna verder met de woordtrainer van de licentie.
Niet af? = Huiswerk!

Slide 24 - Slide

9

Slide 25 - Video

01:29
Wat is de opdracht voor Team Süd?

Slide 26 - Open question

01:30
Waar moeten de weerberichten naartoe gebracht worden?

Slide 27 - Open question

01:31

Slide 28 - Slide

02:34
Op welke hoogte bevinden ze zich?

Slide 29 - Open question

03:45
Die höchste Temperatur wird ... erwartet.
A
am Gletscher
B
im Tal
C
auf dem Gipfel (de top)

Slide 30 - Quiz

03:45
Heute werden die Temperature bis ... Grad ansteigen (stijgen).
A
21
B
20
C
12

Slide 31 - Quiz

04:35
Das Wetter auf der Zugspitze ...
A
hat sich stark verändert.
B
ist besser geworden.
C
hat sich kaum verändert.

Slide 32 - Quiz

04:36
Man beobachtet (observeert) die Veränderungen seit circa
A
5 Jahren
B
25 Jahren
C
125 Jahren

Slide 33 - Quiz

An die Arbeit!
Ga aan het werk met opgave 9,10 van Lektion 1 en 9 van Lektion 2, Kapitel 1, opgave 1 van Lektion 3.
Probeer de opgaven zo goed mogelijk door te lezen!
Eerste 10 minuten in stilte, daarna mag je rustig overleggen.
Muziek luisteren= prima. 
Ben je klaar? Steek dan je hand omhoog, ik kom controleren! Ga daarna verder met de woordtrainer van de licentie.
Niet af? = Huiswerk!

Slide 34 - Slide

01:30
Die Zugspitze ist der höchste Berg von Deutschland
A
Richtig
B
Falsch

Slide 35 - Quiz