Wohnen - Wortschatz - Lernzielcheck

1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wohnen


Leerdoel:
Je leert woorden om jullie huis / je kamer te beschrijven.

Slide 2 - Slide

Schrijf Duitse woorden die
met het thema wonen
hebben te maken!

Slide 3 - Mind map



Bekijk de video van de volgende slide!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

de kamer = ...
A
das Zimmer
B
die Küche
C
der Kammer
D
der Garten

Slide 6 - Quiz

de tuin = ...
A
der Garten
B
die Terrasse
C
der Balkon
D
das Fenster

Slide 7 - Quiz

de muur = ...
A
die Küche
B
das Fenster
C
die Wand
D
die Wohnung

Slide 8 - Quiz

de badkamer = ...
A
die Toilette
B
das Badezimmer
C
das Schlafzimmer
D
das Wohnzimmer

Slide 9 - Quiz

de deur = ...
A
der Tisch
B
der Stuhl
C
die Küche
D
die Tür

Slide 10 - Quiz

de bank (in de woonkamer) = ...
A
der Schrank
B
die Bank
C
das Sofa
D
der Sessel

Slide 11 - Quiz

kijken
de wc
het flatgebouw
knus
verhuizen
wennen aan
das Klo
umziehen
sich gewöhnen an
das Hochhaus
schauen
gemütlich

Slide 12 - Drag question

weiß
grün
lila/violett
gelb
grau
orange
schwarz
braun
blau
rosa
rot

Slide 13 - Drag question

Hoe vond je het gaan?
A
heel goed
B
goed
C
moeilijk
D
redelijk

Slide 14 - Quiz

Wat heb jij geleerd?

Slide 15 - Open question

Hoe heb jij geleerd?

Slide 16 - Open question

Wat ga jij doen om je kennis over het thema "wohnen" te verhogen?

Slide 17 - Open question