Thema 1 les 5 (toetsvoorbereiding) groep 7

Waar ging thema 1 over?
1 / 16
next
Slide 1: Mind map
GeschiedenisBasisschoolGroep 7

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Waar ging thema 1 over?

Slide 1 - Mind map

Hoe kwamen de mensen aan ijzer?
A
Door ijzererts te koelen.
B
Door ijzererts met de handen te buigen.
C
Door ijzererts heel heet te maken.
D
Door ijzererts samen te persen.

Slide 2 - Quiz

Er ontstonden verschillen tussen mensen. Niet iedereen werkte meer in de landbouw. Hoe kwam dat?
A
Door de vondst van ijzer was er geen landbouw meer nodig.
B
Door de uitvinding van de ploeg waren er minder mensen op het land nodig.
C
De mensen gingen naar school en wilden niet meer in de landbouw werken.

Slide 3 - Quiz

Waarom was zout zo belangrijk?
A
Er werd vis mee gevangen en het maakte het eten langer houdbaar.
B
Het maakte het eten langer houdbaar en het kon over de akkers worden gestrooid.
C
Je kon er leer mee bewerken en het kon over de akkers gestrooid worden.
D
Het maakte het eten langer houdbaar en je kon er leer mee bewerken.

Slide 4 - Quiz

Waar kwamen de Germaanse stammen die in ons land
woonden vandaan?
A
uit het zuiden
B
uit het westen
C
uit het noorden
D
uit het oosten

Slide 5 - Quiz

Waarvan leefden de
Germaanse stammen?
A
De Germanen trokken rond en kochten en verkochten spullen.
B
De Germanen deden aan landbouw en ruilden spullen.
C
De Germanen maakten spullen en verkochten die op de markt.

Slide 6 - Quiz

Wat deden Germaanse kinderen?
A
Ze speelden, deden taken in huis en ze zorgden voor het vee.
B
Ze speelden, deden taken in huis en jaagden.
C
Ze verkochten spullen, speelden en zorgden voor het vee.
D
Ze deden taken in huis, speelden en verkochten spullen.

Slide 7 - Quiz

Wie was Julius Caesar?
A
De baas van de Germanen.
B
De legerleider van het Romeinse leger.
C
De aanvoerder van het Germaanse leger.
D
Hij was de koning van de Romeinen.

Slide 8 - Quiz

Werkte de verdeel- en heersstrategie van Caesar?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Waarom hadden de Romeinen met hun beroepsmilitairen zo'n succes?
A
De soldaten waren goed getraind, kregen goed te eten en verdienden geld.
B
De soldaten waren bang voor Caesar en deden alles wat hij hun vroeg.
C
De soldaten konden heel goed slimme plannen maken.

Slide 10 - Quiz

De Germanen romaniseerden.
Wat betekent dat?
A
De Germanen vochten tegen de Romeinen en wonnen meestal.
B
De Germanen weigerden om in het Romeinse leger te gaan.
C
De Germanen namen gebruiken en ideeën over van de Romeinen.
D
De Germanen maakten de kleding van de Romeinse soldaten na.

Slide 11 - Quiz

Waarom gingen de overwonnen Germaanse stammen voor de Romeinen vechten?
A
Ze kregen veel te eten en ze kregen goed betaald
B
Ze kregen goed betaald en leerden een beroep naar keuze.
C
Ze mochten Romein worden en kregen veel te eten.
D
Ze kregen goed betaald en mochten Romein worden.

Slide 12 - Quiz

Waarom keerden de Germaanse stammen zich tegen de Romeinen? (er zijn twee goede antwoorden)
A
Omdat de belastingen steeds hoger werden.
B
Omdat de adel van de stammen Romein wilde worden.
C
Omdat de Romeinen de stammen niet goed bestuurden.
D
Omdat Germaanse jongens werden gedwongen om soldaat te worden.

Slide 13 - Quiz

Wie leidde de Bataafse opstand?

Slide 14 - Open question

Wat is je het meest bijgebleven over de Bataven en Romeinen?

Slide 15 - Mind map

Slide 16 - Video