Noteer de verschillende soorten krachten die je kent.
Slide 6 - Open question
Soorten krachten
Spierkracht (Fs)
Spankracht (Fspan)
Wrijvingskracht (Fw)
Veerkracht (Fv)
Magnetische kracht (Fm)
Elektrische kracht (Fel)
Slide 7 - Slide
Zwaartekracht en gewicht
Het gewicht is de kracht van een voorwerp op zijn ondersteuning en wordt uitgedrukt in Newton.
Als het voorwerp ondersteund wordt geldt:
Fz = G
Let op: massa is in kg
Gewicht en zwaartekracht in N
Slide 8 - Slide
Dit moet je uit je hoofd weten
is de moeder der formules en komt telkens terug.
Fz=m⋅g
Slide 9 - Slide
Voorbeeld
De cementbak heeft een massa
van 500 kg. Bereken het gewicht dat aan de kabel trekt.
Slide 10 - Slide
Antwoord
Gegeven: m = 500 kg, g = 10 N/kg
Gevraagd: G
Formule: G = m . g
Berekening: G = 500 . 10 = 5000 N
Antwoord: Het gewicht dat aan de kabel trekt is 5000 N
Slide 11 - Slide
kracht meten
Krachtmeter (veerunster)
Eenheid van kracht = Newton (N)
Elke krachtmeter ander meetbereik
Hoe groter de kracht hoe meer de veer uitrekt
Slide 12 - Slide
Krachten tekenen
Teken een kracht als een vector (pijl) met een:
A: aangrijpingspunt
B: richting
C: grootte
A
B
C
Slide 13 - Slide
Aangrijpingspunt van een kracht!
Belangrijk!
Contactpunt tussen twee voorwerpen - aangrijpingspunt waar de voorwerpen elkaar raken
Geen contactpunt tussen twee voorwerpen - aangrijpingspunt is het zwaartepunt (midden van het voorwerp) (ook bij de zwaartekracht!)
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Opdracht: Krachten tekenen
Slide 16 - Slide
Krachtenschaal
≙
Komt overeen met
Slide 17 - Slide
Motorkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht
Slide 18 - Drag question
Nettokracht
- krachten die in dezelfde richting wijzen, tel je bij elkaar op.
- krachten die in tegengestelde richting wijzen, haal je van elkaar af.
Slide 19 - Slide
Nettokracht
krachten die in dezelfde richting wijzen, tel je bij elkaar op
Slide 20 - Slide
Nettokracht
krachten die in tegengestelde richting wijzen, haal je van elkaar af.
Slide 21 - Slide
Nettokracht
krachten die in tegengestelde richting wijzen, haal je van elkaar af.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Open question
Nettokracht
Slide 24 - Slide
Aan de slag!
Lezen §10.1 uit je boek
Maak de "gewone" opgaven;
kies eventueel uit:
⨀ - route
✱ - route
Zf
Slide 25 - Slide
Wat weet je al???
Slide 26 - Slide
Welke krachten werken er?
Slide 27 - Open question
Noem de 3 effecten van een kracht.
Slide 28 - Mind map
bij een tekening in een natuurkundeboek staat: "De gebruikte krachtenschaal is 1 cm ≙ 5 N." Wat wordt daarmee bedoeld?
Slide 29 - Open question
Welke waarde heeft g op (of dicht daarbij) het aardoppervlak?
Slide 30 - Open question
Welk onderdeel hoort niet bij het tekenen van een kracht?
A
Aangrijpingspunt
B
Lengte van pijl
C
Richting van pijl
D
Dikte van pijl
Slide 31 - Quiz
Geef bij het TEKENEN van krachten de volgorde van belangrijkheid aan?
A
Grootte
B
Richting
C
Aangrijpingspunt
D
Allemaal even belangrijk.
Slide 32 - Quiz
Hoe groot is de kracht die op de bal wordt uitgeoefend.
A
50N
B
2,6 cm
C
19,2N
D
130N
Slide 33 - Quiz
De schaal van een getekende pijl is 1 cm ≙ 3,5N. De getekende pijl is 7 cm lang. Hoe groot is de kracht?
A
24,5N
B
2N
C
0,5N
D
30,5N
Slide 34 - Quiz
Een krachtenpijl Fz is 10 cm lang. Bij het plaatje staat 1cm ≙ 5 Newton. Hoe groot is de kracht?
A
5N
B
1N
C
10N
D
50N
Slide 35 - Quiz
De rode pijl geeft de zwaartekracht van van het bankje aan. Het bankje heeft een massa van 35 kg. De krachtenschaal is 1cm ≙ 50N Hoe lang moet de pijl zijn.
A
0,7cm
B
3,5 cm
C
7 cm
D
70 cm
Slide 36 - Quiz
§10.1 - Je kunt ...
verschillende krachten noemen;
drie gevolgen van de werking van krachten noemen en herkennen;
een kracht tekenen als een pijl met een grootte, richting en aangrijpingspunt;