M4 Schrijfvaardigheid (8)

Oder fast Wochenende...
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oder fast Wochenende...

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?

1. woordenboek
2. maken extra stencil werkwoord vervoegen
3. maken opdracht 20, 21 blz. 187

Slide 2 - Slide

Het woordenboek
Het dik gedrukte woord is het woord wat je zoekt. Deze woorden staan op alfabetische volgorde.

           herumsitzen  rondhangen, zitten te niksen

Slide 3 - Slide

Klinkers die zijn onderstreept , daar ligt de klemtoon op.

 aufrichtig   oprecht, eerlijk, openhartig

Slide 4 - Slide

Als dik gedrukte woorden naast elkaar staan, gescheiden door een komma, betekenen ze precies hetzelfde.

pitschenass, pitschnass  kletsnat

Slide 5 - Slide

Als bij de vertaling twee of meer woorden staan gescheiden door een komma, betekenen ze ongeveer hetzelfde.

Maulkorb  muilkorf, muilband

Slide 6 - Slide

Is het verschil in betekenis wat groter, dan worden ze gescheiden door een ;

Kirchenvorstand    kerkbestuur; (Belg) kerkfabriek

Slide 7 - Slide

Bij duidelijk verschillende betekenissen worden de woorden genummerd.

Schauer    1. bui 2. huivering, rilling

Slide 8 - Slide

Als er achter een woord een m, v, o, mv staat betekent dat
m   mannelijk
v     vrouwelijk
o     onzijdig
mv  meervoud

Oefenboek   Übungsbuch o                 Oase   Oase v

Slide 9 - Slide

Een hoog cijfer achter een woord verwijst naar het grammatica overzicht achterin het woordenboek.
                            
herumziehen 318      rondtrekken, rondzwerven

Slide 10 - Slide

Als uitdrukkingen meerdere betekenissen hebben worden ze aangeduid met a b c

a) hij gooit alles ondersteboven b) hij zet alles op z'n kop c) hij heeft een totaal verkeerde voorstelling van zaken etc

Slide 11 - Slide

Oefenen woordenboek
Zoek de volgende woorden op in je woordenboek:
1. stecken =
2. zuständig =
3. Schauspielerin =
4. Anwohner =
5. Austausch =
6. angeeignet = 

Slide 12 - Slide

Oefenen woordenboek
Zoek de volgende woorden op in je woordenboek:
1. stecken = neerzetten
2. zuständig = verantwoordelijk
3. Schauspielerin = actrice
4. Anwohner = bewoner
5. Austausch = uitwisseling
6. angeeignet = op gepaste wijze

Slide 13 - Slide

Vertaal de Nederlandse woorden m.b.v. het woordenboek. 
1. Das war ein (harde) .............  Schlag für ihn. (= dat was een
    harde klap voor hem)
2. Es wird bereits (licht) ............. (Het wordt al licht)
3. Mit (nieuwe) ............... Mut. (= met nieuwe moed)
4. Feuer (vliegen).................. (= In brand vliegen)

Slide 14 - Slide

Vertaal de Nederlandse woorden m.b.v. het woordenboek. 
1. Das war ein schwerer Schlag für ihn. 
2. Es wird bereits hell .
3. Mit frischem Mut. 
4. Feuer fangen

Slide 15 - Slide

Bij het schrijven van een E-mail moet je goed denken om de indeling:

An: aan wie schrijf je
Betreff: waar gaat je e-mail over (meestal in 1 of 2 woorden)

Aanhef ( na de aanhef schrijven je een komma)

begin van de e-mail begint met een kleine letter.

Slotgroet


Slide 16 - Slide

Aanhef

Liebe Lisa, (Frau)
Lieber Max, (Mann)
Liebe Gäste (mv)


Slide 17 - Slide

Na de aanhef begin je met een kleine letter!
Liebe Lisa, wie geht's dir?

Slide 18 - Slide

Afsluiting
Tschüss
Viele Grüße
Herzliche Grüße
Alles Gute!
mit freundlichen Grüßen
+ jouw naam    
ZONDER KOMMA



Slide 19 - Slide

Hausaufgaben
Leren blz. 180 tips, formulier blz. 172 + indeling e-mail.

Slide 20 - Slide