Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Bijvoegelijke naamwoorden eindigen op een e, maar niet altijd!!

Slide 3 - Slide

stof

ijzer
goud
katoen
wol
kristal
marsepein
glas
riet
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

een ijzeren buis
een gouden kettinkje
een katoenen broek
een wollen sjaal
een kristallen glas
een marsepeinen varken
een glazen vaas
een rieten stoel

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Uitzondering
De uitzonderingingen zijn:
  • plastic
  • nylon
  • linoleum
  • kunststof
  • aluminium

Rubber en rubberen mag allebei

Slide 6 - Slide

OEFENEN!
Nu jullie alle belangrijke informatie over het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord weten mogen jullie gaan oefenen!
Laten we eerst kijken welke stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden jullie al kunnen noemen!

Slide 7 - Slide

Zoveel mogelijk
stoffelijk bijvoeglijk
naamwoorden

Slide 8 - Mind map


Nu gaan we kijken of jullie het verschil weten tussen een bijv.nw en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
De waarzegger keek in de kristallen bol.
KRISTALLEN  IS EEN ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quiz


De rode schoenen vind ik mooi.

RODE  IS EEN ...
A
bijvoeglijk naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

Juf Linda kocht een staal... pen.
A
stalen
B
stale
C
stallen
D
stalle

Slide 11 - Quiz

Later woon ik in een karton... doos.
A
kartonen
B
kartonnen
C
kartone
D
kartonne

Slide 12 - Quiz

Het grote papier... boek.

Slide 13 - Open question

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Sonja gebruikt liever haar katoenen zakdoek.

Slide 14 - Open question

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Er staan gouden letters op geborduurd: Sonja.

Slide 15 - Open question

Wat heb jij geleerd?

Slide 16 - Open question