woensdag 22 november 2023

woensdag 22 november 2023
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

woensdag 22 november 2023

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Ruzie

Slide 6 - Slide

Waarover gaat dit thema?


Dit thema gaat over ruzie, roddelen en pesten.
Waar maak je ruzie over?
Wat zeg je dan? Hoe kan je een ruzie weer goedmaken?
En als iemand roddelt of pest, wat kun je dan doen?

Slide 7 - Slide

Wat oefen je?
Je leest en schrijft een tekst over ruzie of een probleem; je praat over oplossingen.
Je leest over een ruzie goedmaken en je oefent daarmee.
Je praat over pesten en roddelen, je leest en bedenkt adviezen; je schrijft een e-email.
Je leest en schrijft reacties op pesten; je bespreekt ze samen.

Slide 8 - Slide

Woordenschat

Slide 9 - Slide

het gevolg
  • daarom
  • je weet waarom er iets gebeurt
  • het gevolg - de gevolgen
  • zin: Ze heeft de bus gemist. Het gevolg is dat ze te laat op haar werk komt.
13

Slide 10 - Slide

hard
  • 1) veel, erg
  • zin: Het regent hard!
  • 2) geluid: hard <---> zacht
  • zin: Wat staat de tv hard!
  •  3) stevig <---> zacht
  • zin: Een muur is hard.
  • 4) snel <---> langzaam
  • zin: Niet zo hard rijden!
14

Slide 11 - Slide

helpen
  • iets doen voor iemand anders.
  • werkwoord
  • ik help - wij helpen
  • zin: Kun je mij even helpen
  • zin: Ik help in de keuken.
15

Slide 12 - Slide

kapot
  • stuk
  • heel <---> kapot
  • het werkt niet meer
  • je kunt het niet meer gebruiken
  • zin: Het bord is kapot, ik kan hem niet meer gebruiken.
16

Slide 13 - Slide

de leerling
  • 12-18 jarige die naar school gaat
  • de leerling - de leerlingen 
  • zin: In de klas zitten 18 leerlingen.
17

Slide 14 - Slide

los
  • apart
  • niet aan elkaar vast
  • los <--> vast
  •  zin: Soms draag ik mijn haar los, soms in een staart.
18

Slide 15 - Slide

Wat betekent het woord:
het gevolg?
13
A
nu
B
snel
C
daarom
D
doorgaan

Slide 16 - Quiz

Maak een zin met het woord:
hard (5-8 woorden)
14

Slide 17 - Open question

Waar zie jij:
helpen?
15
A
B
C

Slide 18 - Quiz


Mijn auto rijdt niet meer. Hij is ...........
16
A
kapot
B
beter
C
uit
D
goed

Slide 19 - Quiz

Hoeveel leerlingen zitten er in de klas?
17

Slide 20 - Open question

Wat is de tegenstelling van het woord:
vast
18
A
samen
B
los
C
weg
D
groot

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

schrijven

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Bronnen en bouwstenen

Slide 28 - Slide