Hoe gebruik je een woordenboek

Willkommen!
WÖRTERBUCH

WARUM?
WIE?
WANN?

1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Willkommen!
WÖRTERBUCH

WARUM?
WIE?
WANN?

Slide 1 - Slide

Wörterbuch

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Moet je alles opzoeken?
Je hoeft niet altijd direct een woord op te zoeken:
- Soms kun je het woord 'herkennen', bijvoorbeeld aan: de klank of omdat het op een Nederlands woord lijkt
- Soms kun je de betekenis van een woord uit de context halen: Zwei Jungen aus Berlin konnten ihr Haus nicht mehr finden, sie hatten sich verirrt.



Slide 6 - Slide

Wie functioniert das Wörterbuch?
1. Alfabet
2. Werkwoordsvormen
3. Meervoudsvormen
4. Samengestelde woorden 
5. Meerdere betekenissen



Slide 7 - Slide

Das Wörterbuch: werkwoorden
Het woordenboek laat nooit vervoegingen van werkwoorden zien!
 
Hoe vind je dan de juiste vertaling en vorm van een werkwoord?
  • Je zoekt het hele werkwoord op in het woordenboek en past dan de werkwoordregels toe. (FE-esttenten-regel en voltooid deelwoordregels)
  • Voorbeeld 'hij loopt': In het woordenboek vind je het hele werkwoord 'lopen' (= 'laufen').

Slide 8 - Slide

Hoe zoek je 'redet': Er redet mit seiner Mutter.

Slide 9 - Open question

Das Wörterbuch: zelfstandig naamwoorden
In het woordenboek staan géén meervoudsvormen. Je zoekt dus altijd naar een woord in het enkelvoud! 

bv: Väter zoek je bij Vater
      Menschen zoek je bij Mensch

Slide 10 - Slide

Waar zoek je de vertaling van
Feiern?

Slide 11 - Open question

Waar zoek je de vertaling van
Schuhe?

Slide 12 - Open question

Das Wörterbuch: zelfstandige naamwoorden
Daarnaast geeft het woordenboek ook andere informatie:
- geslacht (der, die, das / m, v, o)
- meervoudsvorm 




Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Das Wörterbuch: samengestelde woorden
De meesten samengestelde woorden staan niet in het woordenboek.
 
Hoe vind je dan de juiste vertaling van een woord?
  • Haal 't woord uit elkaar en zoek de losse woorden op
  • Haustür -> Haus + Tür = huisdeur of voordeur
  • Hundenrasse -> Hund + Rasse = hondenras (soort hond)

Slide 15 - Slide

Hoeveel woorden zoek je hiervoor op? Fußbodenschleifmaschinenverleih?

Slide 16 - Open question

Das Wörterbuch: meerdere betekenissen 

Sommige woorden hebben meerdere betekenissen: gebruik niet de eerste betekenis die in het woordenboek staat, maar kijk of het past in de zin/context!

Slide 17 - Slide

Zusammengefasst...
In het woordenboek vind je:
  1. alleen hele werkwoorden, geen vormen van een werkwoord
  2. alleen enkelvoud van zelfstandig naamwoorden, geen meervoud
  3. alleen losse woorden, geen samengestelde woorden

Slide 18 - Slide

Hoe zoek je Großstädte op in het woordenboek?
A
Großstädte
B
Groß en Städte
C
Groß en Stadt
D
Groß en Stad

Slide 19 - Quiz

Hoe zoek je Entwicklungsländer op in het woordenboek
A
Entwicklungs Länder
B
Entwicklung en Land
C
Entwicklungsländer

Slide 20 - Quiz

Welk woord komt eerder?
A
sohlen
B
Sohlenbreite
C
söhlig
D
Sohlleder

Slide 21 - Quiz

Welk woord komt eerder?
A
Total
B
Tonne
C
Totenehrung
D
Töpf

Slide 22 - Quiz

Welk woord komt eerder?
A
Vollos
B
Vollkraft
C
Vollstufe
D
Vollhuf

Slide 23 - Quiz

Uit welke twee woorden bestaan het volgende samengestelde zelfstandig naamwoord: Polizeipraktikum

Slide 24 - Open question

Pak het woordenboek en zoek de eerste betekenis van dit woord op:
Einflüsse

Slide 25 - Open question

Pak het woordenboek en zoek de eerste betekenis van dit woord op:
Gegenstand

Slide 26 - Open question

Wat betekent
Fußbodenschleifmaschinenverleih?

Slide 27 - Open question

Fußbodenschleifmaschinenverleih
betekent zoveel als
Verhuur van vloerschuurmachines

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide