donderdag 27 mei

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Technologie.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Technologie.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Slide

de planeet
(zelfstandig naamwoord)
  • een bol in de ruimte die om de zon heen draait
  • de aarde is een planeet
  • er zijn 8 planeten (tot nu ontdekt)
  • alle planeten hebben een naam
  • de zon is geen planeet, maar een ster
  • een maan is geen planeet
  • zin: Sommige planeten kun je met een telescoop zien.
  • zin: Mensen onderzoeken of je kunt leven op een andere planeet.

Slide 2 - Slide

de ruimte
(zelfstandig naamwoord)
  • het gebied buiten de aarde, waar de sterren, planeten en manen zijn;
  • in de ruimte zijn er ook satellieten, door mensen gebracht.
  • mensen kunnen (nog niet) leven op andere planeten dan de aarde
  • Zin: De ruimte is zo groot, mensen hebben nog maar een klein deel ontdekt.  
  • zin: de astronaut gaat met een raket naar de ruimte.

Slide 3 - Slide

gewichtloos
(bijvoeglijk naamwoord)
  • zonder/geen gewicht;
  • je voelt geen zwaartekracht= je/het wordt niet naar de aarde getrokken.
  • zweven
  • zin: In de ruimte ben je gewichtloos,                                                    dan zweef je door de ruimte.

Slide 4 - Slide

waarschijnlijk
  • als iets mogelijk is, maar je bent niet zeker 
  • je probeert iets en hoopt dat het lukt
  • je denkt dat het waar is
  • synoniem: misschien, vermoedelijk
  • zin: De leerlingen maken de toets waarschijnlijk heel goed.
  • zin: Waarschijnlijk lukt het mij om op tijd bij de afspraak te zijn.

Slide 5 - Slide

inmiddels
  • intussen
  • synoniem: ondertussen / in de tussentijd
  • terwijl = er gebeurt iets terwijl er tegelijkertijd ook iets anders is gebeurd
  • zin: De leerlingen gingen buitensporten, maar inmiddels ging het regenen. 
  • zin:  Dit boek is 10.000 keer verkocht maar inmiddels is het andere boek         50.000 keer verkocht.

Slide 6 - Slide

De zon is geen ................
A
maan
B
planeet
C
ster
D
ruimte

Slide 7 - Quiz

Vul het woord in:
Mars en Jupiter zijn bekende.........

Slide 8 - Open question

Welke planeten ken jij?

Slide 9 - Mind map

In .............zijn er planeten, sterren, manen en de zon.
(Er zijn twee goede antwoorden)
A
werkelijkheid
B
mijn fantasie
C
D
de ruimte

Slide 10 - Quiz

Schrijf drie woorden op die met de ruimte te maken hebben.

Slide 11 - Open question

Als je gewichtloos bent dan........
(er zijn meer antwoorden goed)
A
zweef je
B
trekt de aarde niet aan je.
C
is er geen gewicht
D
kan je niet blijven zitten

Slide 12 - Quiz

Wie is er gewichtloos?
(er zijn meer antwoorden goed)
A
de ruimtereiziger
B
de satelliet
C
de astronaut
D
de raket

Slide 13 - Quiz

Ik heb goed gestudeerd, ik heb .................... een goed cijfer voor mijn toets.

Slide 14 - Open question

Waarschijnlijk betekent..........
(er zijn meer antwoorden goed)
A
zeker
B
het is niet zeker
C
misschien
D
vermoedelijk

Slide 15 - Quiz

Hij ging boodschappen doen maar .............. had zijn vader al gekookt.
(er zijn twee goede antwoorden)
A
ondertussen
B
inmiddels
C
in het begin
D
later

Slide 16 - Quiz

Van welk woord is dit het synoniem?

Slide 17 - Open question

Maak drie zinnen
met
de ruimte, de planeet, gewichtloos,
waarschijnlijk, inmiddels

Slide 18 - Open question