Bezoek brengen aan een plaats. Bijvoorbeeld: "I visited the Eiffel Tower in Paris."
Ontdekken en verkennen van een gebied. Bijvoorbeeld: "I explored the old city of Rome."
Reizen naar een andere plaats. Bijvoorbeeld: "I
travelled to Spain last summer."
Ontspannen en tot rust komen. Bijvoorbeeld: "I
relaxed on the beach and enjoyed the sunshine."