jeudi, le 7 février

Bonjour H2a
1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour H2a

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?

  • objectifs
  • parler
  • lijdend voorwerp
  • verbe G
  • écrire
  • lire
  • weektaak: apprendre F + G / faire écrire

Slide 2 - Slide

Objectifs
Spreekvaardigheid A1:
Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen in het Frans.
Schrijfvaardigheid:
Ik kan een kort verhaaltje schrijven over mijn idool: ik kan hem/haar beschrijven en vertellen waarom ik fan van hem/haar ben.
Ondersteunende vaardigheden:
Ik begrijp hoe je de verleden tijd gebruikt in het Frans.
Ik begrijp hoe je het lijdend voorwerp vindt en vervangt in een Franse zin.
Ik kan het werkwoord choisir gebruiken.



Slide 3 - Slide

parler
Réponds aux questions en phrases complètes.

Slide 4 - Slide

Imparfait

Slide 5 - Slide

L'imparfait - stap voor stap
Stap 1:  Neem de nous-vorm van het werkwoord

donner   ->  nous donnons
parler     ->   nous parlons
avoir       ->   nous avons

Slide 6 - Slide

L'imparfait - stap voor stap
Stap 2:  Haal -ons eraf

donner   ->  nous donn-
parler     ->   nous parl-
avoir       ->   nous av-

Slide 7 - Slide

L'imparfait - stap voor stap
Stap 3:  Voeg de juiste uitgang toe      
je donnais
tu donnais
il / elle / on donnait
nous donnions
vous donniez
ils / elles donnaient

Slide 8 - Slide

L'imparfait - uitzondering
être   ->    nous sommes    ->       stam voor de imparfait : ét-
j'étais
tu étais
il / elle / on était
nous étions
vous étiez
ils/elles étaient

Slide 9 - Slide

questions?

Slide 10 - Slide

Het lijdend voorwerp
wie/wat + gezegde + onderwerp

Mijn vader heeft een nieuwe auto gekocht.

Slide 11 - Slide

Le pronom personnel
Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp.

Ik zie de jongen.  -  Ik zie hem.
Ik heb het boek gelezen.  - Ik heb het gelezen. 

Slide 12 - Slide

Le pronom personnel
Je vois le chien.                                   ->                 le
Tu connais la femme?                      ->                 la
Nous achetons des vêtements.   ->                 les
Vous allez manger une pizza.        ->                 la

Slide 13 - Slide

Le pronom personnel
Plaats in de zin:
1.         Voor het eerste werkwoord (persoonsvorm).
2.         Tenzij er een heel werkwoord in de zin staat. Dan voor het               hele werkwoord.

Slide 14 - Slide

Le pronom personnel
Je vois le chien.                                   ->                 le
Je le vois.
Tu connais la femme?                      ->                 la
Tu la connais?
Nous achetons des vêtements.   ->                 les
Nous les achetons.
Vous allez manger une pizza?      ->                  la
Vous alles la manger?

Slide 15 - Slide

C'est à vous...

Slide 16 - Slide

Je regarde la photo.

Slide 17 - Open question

Tu aimes la matière?

Slide 18 - Open question

Marc va acheter des vêtements.

Slide 19 - Open question

J'ai choisi un bon repas.

Slide 20 - Open question

questions?

Slide 21 - Mind map

choisir - kiezen
présent 
je choisis
tu choisis
il/elle/on choisit
nous choisissons
vous choisissez
ils/elles choisissent

Slide 22 - Slide

choisir - kiezen
passé composé 
j'ai choisi
tu as choisi
il/elle/on a choisi
nous avons choisi
vous avez choisi
ils/elles ont choisi

Slide 23 - Slide

écrire - inleveren
Beschrijf in minimaal 50 woorden:
 wie je bent, hoe oud je bent, wie jouw idool is, waarom hij/zij jouw idool is, hoelang je al fan bent, etc.

Slide 24 - Slide

Level 3
leren woorden/zinnen F + werkwoord G
maken opdr onder Écrire
 
of
verder lezen in je leesboekje

Slide 25 - Slide

Objectifs
Spreekvaardigheid A1:
Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen in het Frans.
Schrijfvaardigheid:
Ik kan een kort verhaaltje schrijven over mijn idool: ik kan hem/haar beschrijven en vertellen waarom ik fan van hem/haar ben.
Ondersteunende vaardigheden:
Ik begrijp hoe je de verleden tijd gebruikt in het Frans.
Ik begrijp hoe je het lijdend voorwerp vindt en vervangt in een Franse zin.
Ik kan het werkwoord choisir gebruiken.



Slide 26 - Slide