Onderzoek invloed gifstoffen op ontkiemen tuinkers

Practicum tuinkers
We gaan onderzoek doen naar de ontkieming van tuinkers met gifstoffen 
1 / 34
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Practicum tuinkers
We gaan onderzoek doen naar de ontkieming van tuinkers met gifstoffen 

Slide 1 - Slide

Wat is onderzoek doen?

Slide 2 - Mind map

Waaruit bestaat een onderzoeksverslag
1. Voorkant 
2.Inleiding
3.Inhoudsopgave
4.Onderzoeksvraag
5.Informatie over te onderzoeken onderwerp
6. Hypothese
7.Werkwijze en materiaal
8. Resultaten
9.Conclusie
10. Discussie

Slide 3 - Slide

Stel: Je moet onderzoek doen naar welke chocolade het meest gesnoept wordt in jouw klas.
Wat zou dan de
onderzoeksvraag kunnen zijn?

Slide 4 - Open question

Onderzoeksvraag
Hier schrijf je  zo precies mogelijk op wát je wilt onderzoeken. Dit doe je met een vraag, de onderzoeksvraag.
Welke is beter:
a. Hoeveel mieren eten liever van een suikerklontje dan van een stukje kaas?
b. Komen mieren eerder naar een suikerklontje of naar een stukje kaas?

Slide 5 - Slide

Hypothese
Je hebt voordat je onderzoek begint al een beetje een idee wat het antwoord op je vraag ZOU kunnen zijn...
die schrijf je op in de HYPOTHESE

bv. De meeste mieren gaan naar de kaas(?)......

Geen Ik denk of uitleg geven, dat komt in de conclusie

Slide 6 - Slide

Werkwijze
Nu moet je gaan bewijzen of wat jij denkt ook echt klopt!
Dat doe je met je onderzoek of experiment!
Je schrijft precies op wát je allemaal gaat doen om je onderzoeksvraag te beantwoorden en te kijken of jou hypothese klopt
En daarbij maak je een 'boodschappenlijstje'(materiaal) voor de dingen die je nodig hebt.

Slide 7 - Slide

Op welke manier zou je de hypothese voor het gedrag van de mieren kunnen onderzoeken?

Slide 8 - Open question

Begin onderzoeksverslag
Onderzoeksvraag: Komen mieren eerder op suiker of kaas af?
Hypothese: Mieren komen eerder naar kaas.
Werkwijze: In een proefopstelling(doos) zet ik een schoteltje kaas én een schoteltje met suiker. Ik zet 100 mieren in de hoek van de opstelling en tel ná 10 minuten hoeveel mieren er op schotel A en hoeveel op B zitten; dit doe ik in totaal 3 keer.
Benodigdheden: 100 mieren, een doos, 2 (gelijke) schotels, een horloge, pen en papier

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Alle onderdelen duidelijk?
1. Voorkant 
2.Inleiding
3.Inhoudsopgave
4.Onderzoeksvraag
5.Informatie over te onderzoeken onderwerp
6. Hypothese
7.Werkwijze en materiaal
8. Resultaten
9.Conclusie
10. Discussie

Slide 13 - Slide

Wat is tuinkers?
Een kruid
Groeit snel
Kun je eten(niet na ons practicum)

Slide 14 - Slide

Tuinkers: Oogsten en bewaren
Na een dag ontkiemt de tuinkers al.

Na een aantal dagen kan het worden gegeten. 

Snel resultaat en eventueel ook nog te herhalen als het mislukt


Slide 15 - Slide

Practicum:
- We gaan tuinkers kweken.

- We gaan kijken hoe goed tuinkers tegen bepaalde gifstoffen of schoonmaakmiddelen kan.

- Dit doen we door te kijken of de zaden ontkiemen. 

Slide 16 - Slide

practicum: tuinkers
Benodigdheden 
  •  5 petrischaaltjes 
  •  5 watjes
  •  100 tuinkers zaadjes
  •  water 
  •  schilderstape met pen 
  • Een soort schoonmaakmiddel of gifstof 


Slide 17 - Slide

Actieplan
  1. Stel een onderzoeksvraag op(van tevoren bedenk je de gifstof of word aangeleverd door de toa) en een hypothese.
  2. Bepaal welke werkwijze je gaat toepassen en verzamel het materiaal.
  3. Je maakt 5 petrischalen met watjes water en zaadjes klaar(bereken zelf hoeveel zaatjes per schaaltje)
  4. In overleg met mij of met de toa kies je een gifstof of een schoonmaakmiddel dat je gaat onderzoeken.
  5. In overleg met mij of de toa voeg je een bepaalde hoeveelheid gifstof toe dit doe je in oplopende hoeveelheid. Dit vermeld je op de schaaltjes en in je schrift voor in het verslag.
  6. Je zet de petrischalen op een zonnige plek zodat ze kunnen gaan kiemen.
  7. De volgende les gaan we bekijken hoeveel tuinkers zaadjes er ontkiemd zijn en de resultaten verwerken.

Je gaat nu aan het werk met het stukje informatie over de tuinkers en de gekozen gifstof voor onderdeel 5 va je verslag.

Slide 18 - Slide

Stap 1 
Label de petrischalen met tape en de stift.
1: ..... hoeveelheid gifstof(gr/ml/ druppels), naam, klas
2:.........hoeveelheid gifstof(gr/ml/ druppels), naam, klas
3: enz....

Slide 19 - Slide

Stap 2
Leg de watjes in de petrischaal

Slide 20 - Slide

Stap 3 
Leg de juiste hoeveelheid zaadjes tuinkers in de petrischaal 

Slide 21 - Slide

Stap 4 
Voeg water toe bij de tuinkers.
Het moet een beetje vochtig zijn

Slide 22 - Slide

Stap 5 
Voeg de juiste hoeveelheid gifstof toe aan elke petrischaal.
Je hebt dit met de toa besproken(hoeveel ml of hoeveel druppels, of hoeveel gram)

Slide 23 - Slide

Stap 6 
Laat je werk controleren door de toa, en zet de schalen weg op de aangewezen plaats

Slide 24 - Slide

Klaar?
Ga aan de slag met de lay-out van je verslag.
Of zoek informatie op over tuinkers of je gekozen gifstof.

Donderdag in de les gaan we aan de slag met laptops om het verslag te maken.

Slide 25 - Slide

Hoe beoordelen we?
Op de komende pagina's zie je steeds een onderdeel van het verslag met de onderdelen waar we op beoordelen.
Kijk hier goed naar met het maken van het verslag.

Slide 26 - Slide

Verzorging
• Begin je biologieverslag met een titelblad, met daarop je naam, klas en titel.
• Maak een inhoudsopgave en nummer je pagina's
• Maak duidelijke hoofdstukken en alinea's. Zorg dat onderstaande opbouw van een verslag duidelijk is terug te vinden in je verslag.

Slide 27 - Slide

Titel
• De titel moet kort en duidelijk aangeven waar de proef over gaat. Dus geen: Biologieverslag 

Slide 28 - Slide

Onderzoeksvraag
• Ook wel probleemstelling genoemd. Formuleer duidelijk: Wat wil je gaan onderzoeken in je onderzoek/experiment?
Let op de volgende punten:
- Niet algemeen
- Beperkt tot één probleem en één variabele
- Kan niet worden beantwoord met ja, nee of een getal.
- Je kunt de vraag laten beginnen met:
Wat is de invloed van… op … Wat is het verband tussen … Wat gebeurt er als …….
Hoe verschillen ….. Hoe verhouden zich…

Slide 29 - Slide

Hypothese
• Maak een hypothese voordat je aan een experiment begint: je hypothese is een antwoord op je onderzoeksvraag. Formuleer deze zo concreet mogelijk.
De hypothese helpt je een goed experiment op te zetten.
• Geen uitleg/toelichting geven. Niet beginnen met 'Ik denk dat…'

Slide 30 - Slide

Werkwijze
1. Materiaal: Beschrijf het gebruikte materiaal zo nauwkeurig mogelijk (concentraties, temperatuur, hoeveelheid licht etc.)
2. Methode: De proefopstelling moet nauwkeurig beschreven worden (eventueel tekenen/foto). Beschrijf hoe je de proef uitgevoerd hebt. Iemand anders moet aan de hand van je verslag de proef precies na kunnen doen. Vermeld nooit resultaten in dit hoofdstuk.
Let op: schrijf het stapsgewijs op.

Slide 31 - Slide

Resultaten
• Hierin vermeld je alleen de waarneming, oftewel je vermeldt alles wat je gezien en gemeten hebt. Je gaat nog geen conclusies trekken uit de gegevens!
• Vermeld alle meetresultaten in tabel(len).
• Vat deze samen in een overzichtelijke grafiek. Probeer de grafiek zo te maken dat het antwoord op het probleem, wat je wilt weten, op de x-as komt en de metingen, de gegevens die je verzameld hebt, op de y-as.
• Tekeningen/foto's kunnen ook verhelderend zijn.

Slide 32 - Slide

Conclusie
• Wat is het antwoord op je onderzoeksvraag?
• Welke conclusies kun je nog meer trekken uit je resultaten?
Let op: kort beantwoorden.

Slide 33 - Slide

Discussie
• Wat is er fout gegaan bij de uitvoering? Hoe heb je dat opgelost of hoe zou het experiment nog verbeterd kunnen worden? Welke nieuwe problemen ben je tegen gekomen?
• Probeer verklaringen te vinden voor de uitkomsten van je experiment, waar baseer jij je conclusie op? Verwijs ook naar belangrijke resultaten. (Gebruik hierbij de theorie)
• Was de hypothese juist of niet, of weet je het nog niet zeker? Licht dat toe.
• Extra vragen: soms staan er in een practicumhandleiding nog extra vragen vermeldt. Verwerk deze ook in je verslag

Slide 34 - Slide