Theorie examentraining SSL_SIM23

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Bordschema's SSL

Hoe zitten teksten in elkaar? (herhaling voorexamenklas)

Masterstappenplan

ABCD vraag

gatenvragen (2 soorten)

beweringsvraag

open vraag

scanvraag

Masterstappenplan 

1. Titel, plaatje, intro >>>>>>>>>> GL
2. Vraagtype >>>>>>> stappenplan
3. Vraag uitmelken: 

• a. Welke info geeft de vraag?                                       
• b. Wat willen ze weten?                                     
• c. Waar moet ik lezen ? ( streep naast de tekst)

Hoe zitten teksten in elkaar?(herhaling)

De volgende slides bevatten vragen over de volgende onderwerpen:

• introductie onderwerp
• argumenten
• expertvragen
• voorbeeld

vervolg Masterstappenplan

4. Lees tekstdeel + markeren : signaalwoorden, dubbele punt, aanhalingstekens

5. Bewijs aanstrepen in tekst + nummer vraag in kantlijn noteren.

Meerkeuzevragen CITO

• staan in alfabetische volgorde
• bevatten altijd pindakaas-antwoorden
• pas wetenschappelijke inzichten toe bij het beantwoorden van meerkeuzevragen.

 https://investereninleren.nl/meerkeuzevragen-maken

Stappenplan ABCD vragen

1. titel, plaatje intro >>>>>>>>>> GL
2. vraag lezen + tekstdeel aanstrepen
3. vraag uitmelken
4. tekst lezen + signaalwoorden markeren
5. pindakaas antwoorden eruit
6. frequentie, elementen controleren, GL

Stappenplan gatenvraag

bij signaalwoorden en tekstverbanden

1. optie voorbeeld aanwezig ?                      stappen voorbeeld
2. tegenstelling?  controle positief /negatief
3. uitbreiding?
4. vertalen, passen, wat klinkt logisch?

Stappenplan "echte" gatenvraag

1. Lees tot het gat + 1 zin
2. signaalwoorden in de buurt?
3. positief/negatief
4. tegenstelling in het antwoord?
5. gokken op de GL 

Examentips gatenvragen

• Je antwoord/aanwijzing vind je rondom het gat. (zin ervoor/zin erna).
• Kun je de antwoorden indelen in +/_                         toon tekst
• Goktip: Als 2 van de invulopties tegenstellingen van elkaar zijn, is het vaak 1 van deze 2.

Tekst: "Der Traumjob jedes 16-Jährigen"

• Markeer de signaalwoorden die je tegenkomt. 
• Markeer waar je de antwoorden gevonden hebt.
• Streep pindakaas-antwoorden weg.
• Markeer in de vraag waar het om gaat en dek de antwoorden af.

Beweringsvragen

1. streep zoektermen aan in de beweringen.
2. bij signaalwoorden staan vaak antwoorden.
3. kloppen alle elementen?
4. slim gokken (GL, versterkende woorden)

Tekst: Sparen beim Einkauf um die Ecke

• We starten samen met deze tekst. 
• Markeer de signaalwoorden die je tegenkomt. 
• Markeer waar je de antwoorden gevonden hebt.
• Streep pindakaas-antwoorden weg.
• Markeer in de vraag waar het om gaat en dek de antwoorden af.

Scanvraag

1. Lees de vraag nauwkeurig + onderstreep kernwoorden
2. Bedenk waar je het antwoord verwacht  (tussenkopjes/eerste zin/laatste zin?)
3. Lees de stukjes tekst waar het antwoord kan staan.

Examentip scanvraag

Bij een scanvraag komt het antwoord "nee" nauwelijks voor.

(minder dan 20%)

Stappenplan open vraag

1. Geeft de vraag info over de inhoud van de tekst?
2. Wat/ waar  moet ik zoeken?
3. Markeer de signaalwoorden
4. Hoe moet ik het opschrijven?

Examentips open vraag

• antwoord in het Nederlands ( uitzondering citeren)
• meerdere elementen gevraagd                 signaalwoord opsomming, uitbreiding
• baseer je antwoord op de tekst ( jouw mening/kennis is niet belangrijk)
• Gebruik duidelijke verwijswoorden. Voorbeeld: zegt dr. Müller iets , vermeld dan ook "dr. Müller" en niet "hij".

Tekst: Gefiederte Detektive

• We starten samen met deze tekst. 
• Markeer de signaalwoorden die je tegenkomt. 
• Markeer waar je de antwoorden gevonden hebt.
• Streep pindakaas-antwoorden weg.
• Markeer in de vraag waar het om gaat en dek de antwoorden af.

Tekst

Als we nog tijd over hebben, lezen we deze tekst: Kindheitserinnerungen 

https://havovwo.nl/vwo/vdu/bestanden/vdu21it4.pdf

 

• We starten samen met deze tekst. 
• Markeer de signaalwoorden die je tegenkomt. 
• Markeer waar je de antwoorden gevonden hebt.
• Streep pindakaas-antwoorden weg.
• Markeer in de vraag waar het om gaat en dek de antwoorden af.