Thema 4 ordening 2

Ordening 2
We beginnen met vragen op je scherm


Daarna aantekeningen
Zoals afgesproken
Jij bepaald zelf wat je overneemt en wat niet maar het minimale is ''iets''
1 / 47
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Ordening 2
We beginnen met vragen op je scherm


Daarna aantekeningen
Zoals afgesproken
Jij bepaald zelf wat je overneemt en wat niet maar het minimale is ''iets''

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

uit uw hoofd

Slide 3 - Slide

wat is de verdere indeling van rijken?
A
stam
B
orde
C
klasse
D
soort

Slide 4 - Quiz

Welke uitspraak over eukaryoten is juist?
A
Eukaryoten zijn altijd eencellig
B
Eukaryoten zijn altijd meercellig
C
Eukaryoten hebben een celkern
D
Eukaryoten hebben geen celkern

Slide 5 - Quiz

Tot welke stam van het dierenrijk
behoort de gewone garnaal?
A
Weekdieren
B
Geleedpotigen
C
Stekelhuidigen
D
Neteldieren

Slide 6 - Quiz

Je ziet hiernaast 2 cellen. Van wie zijn deze cellen?
A
1=Schimmel 2=Bacterie
B
1=Schimmel 2=Dier
C
1=Bacterie 2=Schimmel
D
1=Bacterie 2=Dier

Slide 7 - Quiz

Welke dieren hebben vaak een huisje of schelp en een zacht lichaam?
A
Holtedieren
B
Weekdieren
C
Stekelhuidigen
D
Sponzen

Slide 8 - Quiz

Haaien zijn gewervelde dieren.
welke zinnen zijn goed? (gebruik bron)
A
Haaien zijn eerder ontstaan dan beenvissen.
B
Beenvissen zijn meer verwant aan haaien dan aan amfibieën.
C
A en B kloppen allebei
D
A en B kloppen allebei niet

Slide 9 - Quiz


Tot welk rijk behoord het organisme uit de afbeelding?
A
Dier
B
Plant
C
Bacterie
D
Schimmel

Slide 10 - Quiz

Uit welke gewervelde dieren
zijn de vogels ontstaan?
(gebruik bron)
A
amfibien
B
reptielen
C
vogels
D
zoogdieren

Slide 11 - Quiz

Een inwendig beenskelet vinden we bij ...
A
Stekelhuidigen
B
Gewervelden
C
Stekelhuidigen en gewervelden
D
Gewervelden en sponzen

Slide 12 - Quiz

Ordening 2
Determineren, schimmels, bacteriën

Slide 13 - Slide

4.6 Soorten determineren
Determineren- Op basis van de kenmerken dieren in groepen plaatsen
   - Kan met een determineertabel of zoekkaart gedaan worden

Slide 14 - Slide

Determineren
Bij determineren begin je steeds bij stap 1 en noteer je elke stap die je verder neemt

Als voorbeeld werken we met het volgende organisme, de zee-egel

Slide 15 - Slide

Determineren

Slide 16 - Slide

Determineren
De stappen in de determineertabel voor de zee-egel zijn 1B-3A-4A-5B

Slide 17 - Slide

Bacteriën & schimmels


Slide 18 - Slide








Je mobiel bevat 25 000 bacteriën 
per vierkante centimenter

Slide 19 - Slide

Kenmerken bacteriën




  • één cel
  • erg klein
  • zweepharen
  • geen kernmembraan
  • kringchromosomen

Slide 20 - Slide

Kenmerken
Schimmels

  • eencellig of meercellig
  • eencellig zijn gisten 
  • meercelligen zijn lange draden 
Een paddenstoel is een meercellige schimmel! 

Slide 21 - Slide

Gistcel
Bakkersgist

Slide 22 - Slide

Voortplanting bacteriën


  • celdeling
  • elk halfuur delen
  • eencellige schimmels delen ook

Slide 23 - Slide

Voortplanting schimmels


  • sporen = cel waar nieuwe schimmel uit komt
  • aan uiteinde schimmeldraad
  • of onder de paddenstoel

Slide 24 - Slide

Nuttige en schadelijke bacteriën en schimmels

ze voeden zich met dode resten van organismen 

reducenten 

hierbij komen voedingsstoffen vrij die door planten kunnen worden gebruikt

Slide 25 - Slide

Bederven
Bacteriën en schimmels kunnen voedsel bederven

Dit kun je tegengaan door:
conserveren of koelen

Slide 26 - Slide

Aan de bak
maak de examenopgaven ordening op het blad

straks de antwoorden


Slide 27 - Slide

4.4 planten en dieren

Slide 28 - Slide

Leerdoelen:
4.4.1 Je kunt planten indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten.

4.4.2 Je kunt dieren indelen door te kijken naar de symmetrie en het skelet.

Slide 29 - Slide

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 30 - Drag question

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

De dierlijke cel
Celmembraan
Celkern
Cytoplasma

Slide 33 - Drag question

Plantencel
Dierlijke cel
Schimmelcel
Bacteriecel

Slide 34 - Drag question

Symmetrie bij dieren

Slide 35 - Slide



7 groepen dieren

Sponzen

Neteldieren

Weekdieren

Geleedpotigen

Stekelhuidingen

Gewervelden

Wormen

Slide 36 - Slide

2de kenmerk: het skelet
Door naar het skelet van dieren te kijken, kun je het dierenrijk nog verder onderverdelen. Er zijn drie typen skelet:

-Een inwendig skelet
 
-Een uitwendig skelet
-Geen skelet

Slide 37 - Slide

Groepen onderverdelen in:
*Niet symmetrisch
*Veelzijdig symmetrisch
Tweezijdig symmetrisch

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Zeven stammen
  • Sponzen 
  • Holtedieren/ neteldieren
  • Wormen
  • Weekdieren
  • Stekelhuidigen
  • Geleedpotigen
  • Gewervelden 

Slide 40 - Slide

Ongewervelde dieren
De ongewervelde dieren zijn verdeeld in 5 groepen:
- holtedieren
- wormen
- weekdieren
- stekelhuidigen
- geleedpotigen

Slide 41 - Slide

holtedieren

Kenmerken:

- veelzijdig symmetrisch

- meestal geen skelet

- leven in water

vangen hun prooi met 

   tentakels

Slide 42 - Slide



Wormen

Tweezijdig symmetrisch


Geen skelet


Lichaam lang en dun

Slide 43 - Slide



Weekdieren

Tweezijdig symmetrisch


Meestal huisje of schelp


Slide 44 - Slide



Stekelhuidigen

Veelzijdig symmetrisch


Inwendig skelet van kalk


Huid is bedekt met stekels of knobbels


Leeft in de zee

Slide 45 - Slide

Geleedpotigen

allemaal tweezijdig symmetrisch

skelet = pantser


insecten (6 poten)

spinnen (8 poten)

kreeftachtigen (10 poten)

veelpotigen

Slide 46 - Slide

Ordening in het DIERENRIJK

GEWERVELDEN: een wervelkolom, een schedel en ribben)

                  - Vijf groepen (Klassen):

                          1. VISSEN

                          2. AMFIBIËN

                          3. REPTIELEN

                          4. VOGELS

                          5. ZOOGDIEREN

Slide 47 - Slide