Materiaal toets Islam

Wat is de letterlijke betekenis van het Arabische woord 'islam' in het Nederlands?
A
Bidden of praten (met God)
B
Geloven of vertrouwen (op God)
C
Onderwerping of overgave (aan God)
D
Vereren of volgen (van God)
1 / 23
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is de letterlijke betekenis van het Arabische woord 'islam' in het Nederlands?
A
Bidden of praten (met God)
B
Geloven of vertrouwen (op God)
C
Onderwerping of overgave (aan God)
D
Vereren of volgen (van God)

Slide 1 - Quiz

Wat is de Nederlandse vertaling van het woord 'Allah'?
A
Geest
B
God
C
Vader
D
Zoon

Slide 2 - Quiz

Hoeveel moslims zijn er op de wereld?
A
3 miljard
B
1.6 miljard
C
500 miljoen
D
800 miljoen

Slide 3 - Quiz

Mohammed maakte een hemelreis. Op de plek waar zijn reis is begonnen, staat een gebouw. Hoe heet dat gebouw?
A
Hagia Sophia
B
Hagia Sophia
C
Moskee van Mohammed Pasja Ali
D
Rotskoepel

Slide 4 - Quiz

In welk land wonen de meeste moslims?
A
Afghanistan
B
Indonesië
C
Iran
D
Saoedi-Arabië

Slide 5 - Quiz

Uit welke twee landen komen de meeste moslims in Nederland?
A
Iran en Irak
B
Jordanië en Libanon
C
Marokko en Turkije
D
Saoedi-Arabië en Somalië

Slide 6 - Quiz

In welke vier Nederlandse provincies wonen de meeste moslims?
A
Drenthe, Friesland, Groningen en Zeeland
B
Flevoland, Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland
C
Friesland, Groningen, Noord-Brabant en Noord-Holland
D
Gelderland, Limburg, Noord-Brabant en Overijssel

Slide 7 - Quiz

Welke functie heeft een minaret bij een moskee in islamitische landen?
A
Luiden van minstens één klok om de tijd aan te geven
B
Oproepen tot het ritueel bidden overdag
C
Overzicht van de gelovigen tijdens het bidden voor de moskee
D
Toespreken van moslims in de omgeving

Slide 8 - Quiz

Wat is de mihrab in een moskee?
A
Dit is de centrale ruimte waar moslims bidden.
B
gebedsnis
C
preekstoel
D
wasplaats

Slide 9 - Quiz

In welke richting bidden alle moslims?
A
Istanboel
B
Jeruzalem
C
Medina
D
Mekka

Slide 10 - Quiz

Wat is de minbar?
A
Gebedsruimte
B
Gebedsnis
C
Preekstoel
D
Wasplaats

Slide 11 - Quiz

Hoe heet de voorganger in een moskee?
A
Dominee
B
Iman
C
Pandit
D
Priester

Slide 12 - Quiz

Wat zie je in een moskee?
A
Banken om te zitten tijdens een preek
B
Afbeeldingen van dieren en personen uit de koran
C
Arabische teksten uit de koran
D
Schilderijen van God

Slide 13 - Quiz

Wat is elke week de islamitische gebedsdag?
A
Donderdag
B
Vrijdag
C
Zaterdag
D
Zondag

Slide 14 - Quiz

Wat bedoelen moslims met de ‘sjahada’?
A
De verplichte pelgrimstocht naar Mekka.
B
Geloofsbelijdenis: Er is geen God dan Allah en Mohammed is zijn profeet.
C
Vasten tijdens de maand ramadan.
D
Verplichte bijdrage voor de gemeenschap van moslims.

Slide 15 - Quiz

Wat is de Nederlandse vertaling van het Arabische woord 'salaat'?
A
Bidden
B
Geloven
C
Handelen
D
Oproepen

Slide 16 - Quiz

Wat is tijdens de maand ramadan voor moslims overdag verboden?
A
Bidden en moskee bezoeken
B
Drinken, eten, roken en seks
C
Lezen
D
Schrijven

Slide 17 - Quiz

Wanneer moeten moslims tijdens ramadan vasten?
A
Dat is afhankelijk van de islamitische regering van een land
B
Na zonsondergang tot zonsopgang
C
Van twaalf uur in de nacht tot twaalf uur in de ochtend
D
Van zonsopgang tot zonsondergang.

Slide 18 - Quiz

Wat vieren moslims met het suikerfeest?
A
De geboorte van Mohammed.
B
De hemelvaart van Mohammed.
C
Het einde van de vastentijd.
D
Het offer van Abraham.

Slide 19 - Quiz

Wat betekent het islamitische begrip 'halal'?
A
Gezegend
B
Gezond
C
Lekker
D
Rein

Slide 20 - Quiz

Wat wordt door moslims met het begrip 'hadj' bedoeld?
A
Moskee bezoeken
B
Individueel vrijwillig bidden tussen de verplichte rituele gebeden
C
Pelgrimstocht naar Mekka
D
Studie van de koran

Slide 21 - Quiz

Denk jij dat iemand zich moslim kan noemen en zich niet aan de 5 zuilen kan houden? Waarom wel/niet?

Slide 22 - Open question

Vind je dat de sharia ingevoerd moet kunnen worden in Nederland? Waarom wel/niet?

Slide 23 - Open question