werkwoordspelling

Opfrissen ww-spelling
Herhaling, herhaling, herhaling :) 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Opfrissen ww-spelling
Herhaling, herhaling, herhaling :) 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Je krijgt ik-vorm + t bij hij en jij (denk aan werken)
Bij jij achter de pv krijg je geen -t
Bij gebiedende wijs krijg je geen -t

Slide 3 - Slide

Wanneer het licht (branden), is de kans groot dat er nog een trein langs (rijden)
A
brandt-rijdt
B
brand-rijd
C
brandt-rijd
D
brand-rijdt

Slide 4 - Quiz

Wat (verbeelden) jij je wel; je (proberen) steeds de baas te spelen
A
verbeeldt - probeert
B
verbeeld - probeert
C
verbeeldt - probeer
D
verbeeld - probeer

Slide 5 - Quiz

Bij verleden tijd: 't ex-kofschip
1. hele werkwoord -en                                                  beloven= belov.
2. laatste letter niet in 't ex-kofschip?  -de(n)
    laatste letter wel in 't ex-kofschip?        -te(n)
    dus beloofde en ik heb beloofd.  

Slide 6 - Slide

Toen men hem (vragen) wat hij (gaan) doen, (antwoorden) hij, dat hij dat nog niet (weten).
A
vraagde - ging - antwoorde - weette
B
vroeg - ging - antwoorde - wist
C
vroeg - ging - antwoordde - wist
D
vraagde - ging - antwoorde -wist

Slide 7 - Quiz

Maar hij (beloven) , dat hij flink (zullen) worden aangepakt.
A
beloofde - zal
B
beloofde - zou
C
beloofte - zou
D
beloofte - zal

Slide 8 - Quiz

Zijn vader (verwachten) niet anders van hem.
A
verwacht
B
verwachte
C
verwachtte
D
verwachtten

Slide 9 - Quiz

Welke werkwoordsvorm is begrote:
Het begrote bedrag is flink overschreden

Slide 10 - Open question

bijvoeglijk gebruikt volt. dw
1. zo kort mogelijk
2. maar de uitspraak mag niet veranderen
3. als het voltooid deelwoord einidgt op -en, dan ook wanneer          het bijvoeglijk gebruikt wordt

Slide 11 - Slide

Welke vorm hoort op de puntjes te staan?
Hij hing de .......foto boven de bank
A
vergroten
B
vergrootte
C
vergrote
D
vergroote

Slide 12 - Quiz

Welke vorm hoort op de puntjes te staan?
De ...........trui jeukt als een gek!
A
gebreidde
B
gebreiden
C
gebreide
D
gebreidden

Slide 13 - Quiz

Het voltooid deelwoord
-de ge-, be-, ver-, her-, ont- woorden
-er staat altijd een vorm van hebben of zijn in de zin
-eindigen meestal op een d of t ('t ex-kofschip of verlengen)
-soms eindigt het voltooid deelwoord op -en
  (gebakken, geschreven, geweten, gewogen, etc)

Slide 14 - Slide

het onvoltooid deelwoord
Lachend kwam hij mij tegemoed 
Brullend van het huilen liep zij de kamer binnen. 
Ongeopend lag de brief op tafel 

Slide 15 - Slide

onvoltooid deelwoord
-geeft een toestand aan: ongeopend, huilend, brullend
-of het geeft aan dat iets voortduurt (nog niet is afgelopen)

Je schrijft het werkwoord door een -d(e) achter het hele werkwoord te plaatsen

Slide 16 - Slide

vervoeging  Engelse ww
-hetzelfde als Nederlandse werkwoorden
-bij werkwoorden die eindigen op -e de e laten staan 
faken --> stam: fake --> hij fake+t (tt)
                                           --> hij fake+te

Slide 17 - Slide

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 18 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 19 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: timen
A
timet
B
timt

Slide 20 - Quiz