Ch. 6 H + G + oefenen repetitie

Bienvenue dans la classe de Français!
Le programme d'aujourd'hui:
  • On va apprendre nouvelle grammaire
  • On va faire des exercices
  • On va exercer pour la répétition
Le but de ce cours: Je kent het werkwoord 'aller' en kunt het toepassen.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bienvenue dans la classe de Français!
Le programme d'aujourd'hui:
  • On va apprendre nouvelle grammaire
  • On va faire des exercices
  • On va exercer pour la répétition
Le but de ce cours: Je kent het werkwoord 'aller' en kunt het toepassen.

Slide 1 - Slide

SO Ch. 5 inhalen
B1D 

Beau SO + repetitie
Daan repetitie

Slide 2 - Slide

Naar de les Frans neem je ALTIJD mee:

  • Ton livre (je boek) (attention: boek B!)
  • Ton cahier (je schrift) 
  • Un stylo bleu et rouge (een blauwe/rode pen)
  • Tes écouteurs (je oortjes) 

Slide 3 - Slide

Les règles de classe:
  • Jas, eten & gamen: Buiten de les!! 
  • We zorgen goed voor het lokaal en de spullen die erin staan.
  • We praten vriendelijk met/tegen elkaar.
  • We luisteren naar elkaar en wanneer ik jullie aandacht wil, zijn jullie stil.
  • Wanneer je iets wilt vragen/zeggen -> vinger omhoog. 
  • Let op het stoplicht!! ->

Slide 4 - Slide

Les devoirs
Apprendre H + G (page 80-81)

Lis le texte (page 69) en schrijf 1 voordeel EN 1 nadeel op van Paris & 1 voordeel en 1 nadeel van de Banlieu (buitenwijk).
+ fais ex. 24a, b, 25 (page 71) => NIET GEMAAKT =STRAFUUR

Slide 5 - Slide

H: Grammaire
Le verbe 'aller' => écris dans ton cahier!




Slide 6 - Slide

H: Grammaire
On écoute la chanson et on lit la grammaire 29a, b, 30a
Quoi (wat): fais ex. 29c, d, e 30 b, c
Comment: seul
Aide: Apprendre H
Temps: 10 minutes
Prêt: Apprends le verbe 'aller'.



Slide 7 - Slide

H: Grammaire
vertaal:

il (gaat eten)
Ils (gaan spelen)
 Je (ga kijken)
Nous (gaan luisteren)

Slide 8 - Slide

G: Phrases-clés
On fait 26a, b, c ensemble
Quoi (wat): 
Comment: seul
Aide: Apprendre G
Temps: 10 minutes
Prêt: Apprends le verbe 'aller'.



Slide 9 - Slide

La répétition
1. écouter
2. choisis le bon mot
3. grammaire: gebruik het juiste vraagwoord om de zin te laten kloppen. + het werkwoord 'aller' bijv. Vous (gaan eten) ensemble.
4. geef antwoord op vragen (zelf tekst schrijven).
5. lire un texte
6. traduis les mots

Slide 10 - Slide

La répétition
Oefenen: réponds aux questions:
Tu habites où?
Tu aimes ta ville?
Tu as une bonne idée pour faire des photos?
Tu as une question pour moi?

Slide 11 - Slide

Traduis: Elle va manger des frites
A
Zij houdt niet van frites
B
hij gaat frites eten
C
Ze gaat frites eten
D
zij gaan frites eten

Slide 12 - Quiz

Traduis: Ik ga luisteren
A
Je vas écouter
B
J'écoute
C
Je vais écouter
D
Je suis écouter

Slide 13 - Quiz

Traduis: wij gaan spelen
A
On allons jouer
B
On va jouer
C
Nous va jouer
D
Vous allez jouer

Slide 14 - Quiz

Traduis: Anne & Max gaan naar school
A
Anne et Max va à l'école
B
Anne et Max ont à l'école.
C
Anne et Max sont à l'école
D
Anne et Max vont à l'école

Slide 15 - Quiz

Traduis: Ik ga een film kijken
A
Je vais un film regarder
B
Je vas écouter un film
C
Je vais regarder un film
D
Je vont un film regarder

Slide 16 - Quiz

Traduis: Fred va visiter son copain
A
Fred gaat spelen met zijn vriend
B
Fred gaat zijn vriend bezoeken.
C
Fred is naar zijn vriend
D
Fred zoekt zijn vriend

Slide 17 - Quiz

Fin du cours
Le but de ce cours... 

À la prochaine fois!!

Slide 18 - Slide

le dos
la gorge
le ventre
la jambe
la main
le pied
la tête
le bras
accro
mauvais(e)
de rug
de keel
de voet
de hand
het been
het hoofd
de buik
de arm
verslaafd
slecht

Slide 19 - Drag question