Identiteit: Wie ben jij?

• NCZ
• Secundair onderwijs

Identiteit: Wie ben jij?

Leerdoelen

Reflecteren, respectvol luisteren, aandachtig luisteren, samenwerken, een standpunt innemen en respectvol kritisch zijn.

Leg uit aan de leerlingen wat ze aan het einde van de les moeten kunnen.

Wat weet jij al over jouw eigen identiteit?

Identiteit

Identiteit is wie jij bent, waar jij vandaan komt en wat jij belangrijk vindt.

Leg uit wat identiteit is en vraag leerlingen wat zij belangrijk vinden in hun leven.

Stellingen

Lees de stellingen voor en vraag of de leerlingen het ermee eens of oneens zijn. Laat ze kort uitleggen waarom.

Bedenk stellingen die te maken hebben met identiteit en diversiteit.

Hoekenwerk

Verdeel de klas in groepjes en laat ze verschillende opdrachten uitvoeren, bijvoorbeeld een video kijken of een tekst lezen.

Geef aan welke opdrachten er zijn en wat er van de leerlingen wordt verwacht.

Navertellen

Laat de leerlingen in eigen woorden navertellen waar de video of tekst over ging.

Vraag de leerlingen om goed te luisteren en te kijken naar de video of tekst.

Reflecteren

Laat de leerlingen reflecteren op hun antwoorden en die van medeleerlingen.

Vraag de leerlingen om na te denken over wat ze hebben geleerd en wat ze nog willen weten.

Stereotypen

Laat de leerlingen in groepjes antwoorden formuleren op vragen over een video of tekst met betrekking tot stereotypen.

Geef aan welke vragen er zijn en wat er van de leerlingen wordt verwacht.

Debat

Laat de leerlingen in debat gaan over een stelling met betrekking tot identiteit.

Geef aan welke stellingen er zijn en wat de regels zijn bij het debat.

Respectvol kritisch

Laat de leerlingen respectvol, maar constructief kritisch omgaan met de mening van leeftijdsgenoten.

Leg uit wat respectvol kritisch zijn inhoudt en hoe leerlingen hiermee om kunnen gaan.

Hulp

Laat leerlingen die extra hulp nodig hebben samenwerken met medeleerlingen die het begrijpen.

Geef aan welke leerlingen extra hulp nodig hebben en welke leerlingen kunnen helpen.

Standpunt kiezen

Laat de leerlingen een standpunt kiezen en dit onderbouwen met argumenten.

Leg uit hoe leerlingen een standpunt kunnen kiezen en hoe ze dit kunnen onderbouwen.

Reflectie

Laat de leerlingen reflecteren op wat ze hebben geleerd en wat ze nog willen weten.

Vraag de leerlingen om na te denken over wat ze hebben geleerd en wat ze nog willen weten.

Evaluatie

Evalueer het debat aan de hand van de regels en geef feedback.

Geef aan welke regels er waren bij het debat en welke feedback je wilt geven.

Diversiteit

Leg uit wat diversiteit is en waarom het belangrijk is om respectvol met elkaar om te gaan.

Leg uit wat diversiteit is en waarom het belangrijk is om respectvol met elkaar om te gaan.

Vooroordelen

Leg uit wat vooroordelen zijn en waarom het belangrijk is om hier kritisch naar te kijken.

Leg uit wat vooroordelen zijn en geef voorbeelden.

Vragen

Laat leerlingen vragen stellen over identiteit en diversiteit.

Geef aan dat leerlingen vragen kunnen stellen en dat ze op elkaar kunnen reageren.

Bronnen

Geef een overzicht van bronnen die leerlingen kunnen raadplegen als ze meer willen weten over identiteit en diversiteit.

Maak een lijst met bruikbare bronnen voor leerlingen.

Quiz

Sluit de les af met een quiz over identiteit en diversiteit.

Maak een quiz met vragen over identiteit en diversiteit.

Einde les

Bedank de leerlingen voor hun inzet en geef aan wat er de volgende les op het programma staat.

Vraag leerlingen om feedback en geef aan wat er de volgende les wordt behandeld.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.