TEXTUUR ontstaat door een herhaling van vormen en/of lijnen. Hierdoor ontstaat vaak een PATROON. We noemen een TEXTUUR soms ook STRUCTUUR. Aan een textuur kun je zien hoe iets voelt, aan een patroon kun je dat niet zien. In een textuur kun je een patroon herkennen.
Je kunt patronen maken door te spelen met:
- afstand tussen de vormen/lijnen
- grootte van de vormen/lijnen
- afwisseling in vormen/lijnen
- dikte van de vormen/lijnen
- richting van de vormen/lijnen
enz.
Slide 4 - Slide
afstand tussen de vormen/lijnen
grootte van de vormen/lijnen
afwisseling in vormen/lijnen
dikke en dunne vormen/lijnen
richting van de vormen/lijnen
Slide 5 - Slide
Stofuitdrukking
Je kunt een bestaande structuur namaken in een ander materiaal.
Dat kan bijvoorbeeld door te
- tekenen
- schilderen
- boetseren
- beeldhouwen
Een in een ander materiaal nagemaakte textuur heet de stofuitdrukking van die textuur.
Slide 6 - Slide
OPDRACHT A Je gaat nu zelf op zoek naar bestaande texturen en patronen.
1. Zoek 6 plaatjes van verschillende soorten texturen. Aan de plaatjes moet je kunnen zien hoe het afgebeelde oppervlak aanvoelt. (Voorbeeld: leer, vachten, haar, stekels, ruw, etc.). Kies bij voorkeur texturen van dieren of wezens.
2. Knip deze plaatjes uit als vierkanten van 5x5cm
3. Plak de vierkantjes op van zacht naar hard, in twee rijen (zoals voorbeeld)
4. Zet je naam op de achterkant.
Slide 7 - Slide
Beoordeling
Voldoende variatie in texturen en patronen (Denk aan kleur, detail, vorm en lijn etc.)
Zorg dat je enkel de textuur in beeld hebt, geen achtergrond dus!
Zorg dat alle vierkanten even groot zijn, 5x5cm, en netjes geknipt en recht geplakt.
We werken hier alleen deze les aan
Beoordeling is o/v/g
Slide 8 - Slide
Oefening Texturen tekenen
1. Teken een rechthoek van 10x10 cm met je lineaal in je schrift. Verdeel deze in vierkantjes van 5x5. Je hebt nu 4 vierkantjes. Gebruik een liniaal!!!
2. Teken in ieder vakje een textuur of patroon. Denk aan herhaling in grootte, afstand, dikte en richting. Hoe meer details, hoe beter.
3. Gebruik bij voorkeur een fineliner, gekleurde pen of dunne stift. Een potlood kan ook.
Voorbeeld is anders dan jullie opdracht!
Slide 9 - Slide
Opdracht C
Slide 10 - Slide
Opdracht C - creepy creature
We maken gezamenlijk een enorm wezen met allerlei gekke texturen.
1. teken de omtrek van jouw gedeelte van het wezen. Hij loopt van links naar rechts of van boven naar beneden, of in een bocht. Hij is dun of dik, heeft pootjes of niet, of misschien vleugeltjes? Als het maar op je blad past en textuur heeft! De afstand van de lijnen aan de rand is wel vast, anders past het wezen niet aan de rest van zijn lijf.
2. vul jouw gedeelte van het wezen in met verschillende texturen. Is zijn huid harig, stekelig, hobbelig, bobbelig, ruw of anders? Denk aan herhaling in grootte, afstand, dikte en richting.
3. Gebruik fineliner. Deadline: 21 april
Slide 11 - Slide
5 cm
5 cm
8 cm
8 cm
5 cm
5 cm
8 cm
8 cm
X
X
X
Joel
X
Ficelle
Daniel
Emmeline
Sophia
Floris
Taheera
Max
Krijn
Mouad
Nastassja
Sophie
Kaua
Yassin
(staart)
Margot
Kaylee
Bastiaan
Nynke
Hiba
Caspar
Elin
X
X
X
X
X
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Beoordeling
Variatie in texturen
Hele wezen gevuld met de textuur (geen witte stukken)
Originele texturen
Hoe meer detail, hoe beter
Netjes en zorgvuldig gewerkt met fineliner
Voornaam + achternaam + klas achterop, + Nummer! Op de achterkant links bovenin