This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
startopdracht
theorie bespreken
zelfstandig aan het werk
Slide 2 - Slide
Doelen
Ik kan de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst herkennen.
Ik kan de hoofdgedachte van een tekst herkennen.
Ik kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.
Ik kan een eenvoudige tekst samenvatten.
Slide 3 - Slide
startopdracht
Slide 4 - Slide
Wat is de belangrijkste zin? De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag. Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
A
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
Slide 5 - Quiz
Wat is de belangrijkste zin?
Alle leerlingen van klas twee hebben maandagmiddag de boswachter geholpen. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos. In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
A
Alle leerlingen van klas twee hebben maandagmiddag de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
Slide 6 - Quiz
Tekstopbouw en hoofdgedachte
Veel teksten bestaan uit drie delen:
inleiding
middenstuk
slot
Slide 7 - Slide
Inleiding
Je maakt kennis met het onderwerp van de tekst, bijvoorbeeld door:
- een voorbeeld
- een grappig verhaaltje (anekdote)
- uitleg over aanleiding voor het schrijven van de tekst
Slide 8 - Slide
middenstuk
In het middenstuk staat de meeste informatie over het onderwerp, vaak verdeeld in deelonderwerpen.
Tussenkopjes helpen je de deelonderwerpen te vinden.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
slot
In het slot wordt het belangrijkste uit de tekst vaak kort herhaald.
Soms wordt in het slot ook naar de toekomst gekeken of een advies gegeven.
Slide 11 - Slide
hoofdgedachte
geeft in één zin antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
kortste samenvatting van een tekst
vind je vaak in de inleiding of het slot van de tekst.
Slide 12 - Slide
hoofd- en bij zaken
hoofdzaken:
belangrijkste informatie in een tekst
vaak in de eerste of laatste zin van een alinea
bijzaken:
informatie die niet zo belangrijk is
Slide 13 - Slide
signaalwoorden
woorden waaraan je kunt zien dat er een voorbeeld of een uitleg volgt:
bijvoorbeeld, zoals, onder andere, omdat, want
Slide 14 - Slide
samenvatting
Zet de belangrijkste zinnen van de alinea's onder elkaar.
Voorbeelden of lange uitleg zet je meestal niet in de samenvatting.
Begin of eindig de samenvatting met de hoofdgedachte van de tekst.
Slide 15 - Slide
meer uitleg nodig?
video-uitleg Nieuw Nederlands
Slide 16 - Slide
weektaak
Hoofdstuk 2 Lezen: maken opdracht 1 t/m 4
Slide 17 - Slide
Doelen
Ik kan de inleiding, het middenstuk en het slot van een tekst herkennen.
Ik kan de hoofdgedachte van een tekst herkennen.
Ik kan onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.