Sociale Zekerheid in het Sociaal Werkveld

Sociale Zekerheid in het Sociaal Werkveld

Leerdoelen

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat de begrippen WIA, Wajong, WW en bijstand betekenen in het sociaal werkveld.

Wat weet je al over sociale zekerheid in het sociaal werkveld?

Sociale Zekerheid

Sociale zekerheid verwijst naar de bescherming die de overheid biedt aan mensen die niet of onvoldoende kunnen voorzien in hun eigen levensonderhoud.

WIA

De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) is bedoeld voor mensen die door ziekte of handicap (gedeeltelijk) niet kunnen werken.

Wajong

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) is een uitkering voor mensen die al op jonge leeftijd arbeidsongeschikt zijn geraakt en daardoor niet volledig kunnen werken.

WW

De Werkloosheidswet (WW) is een uitkering voor mensen die werkloos zijn geworden en nog geen nieuwe baan hebben gevonden.

Bijstand

De bijstand is een vangnet voor mensen die geen of onvoldoende inkomen hebben en niet in staat zijn om in hun eigen levensonderhoud te voorzien.

Interactieve oefening

Verdeel de klas in groepen. Elke groep krijgt een begrip (WIA, Wajong, WW of bijstand) toegewezen. Laat de groepen een korte presentatie voorbereiden waarin ze uitleggen wat het begrip inhoudt en wanneer het van toepassing is.

Samenvatting

Sociale zekerheid in het sociaal werkveld omvat de WIA, Wajong, WW en bijstand. Elk begrip biedt ondersteuning aan specifieke groepen mensen die niet in staat zijn om volledig te werken of voldoende inkomen te genereren.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.