BS 7: Transplantaties en bloedtransfusies MAX

BS 7: Transplantaties en bloedtransfusies 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

BS 7: Transplantaties en bloedtransfusies 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
* Je kunt de problemen beschrijven die het afweersysteem veroorzaakt bij 
   transplantaties en auto-immuunziekten

* Je kunt de rol van bloedfactoren bij bloedtransfusies en de rol van de 
    resusfactor bij zwangerschap beschrijven.

Slide 2 - Slide

Transplantatie
Een transplantatie is het vervangen van een aangetast weefsel of orgaan. 
Omdat deze organen andere eiwitten bevatten kan het zijn dat je lichaam ze ziet als lichaamsvreemde stof (antigenen)
 
Er is dan gevaar voor een afstotingsreactie: Je gaat antistoffen maken tegen de eiwitten op het nieuwe orgaan.

Slide 3 - Slide

Donor
Om de kans op een afstotingsreactie zo klein mogelijk te maken gaan ze op zoek naar een een persoon (donor) die veel overeenkomstige eiwitten heeft. 

Bij voorkeur iemand uit je familie.

Slide 4 - Slide

Auto-immuun reactie
Je lichaam kan ook antistoffen gaan maken tegen je eigen eiwitten, omdat hij ze niet meer herkent : Auto-immuunziekte 

Bij een bepaalde vorm van Reuma
herkent je lichaam de eiwitten op het 
gewrichtskapsel niet meer, en gaat
deze aanvallen.

Slide 5 - Slide

BLOEDGROEPEN
Er zijn verschillende bloedgroepen: A, B, AB en O
Welke bloedgroep je hebt is erfelijk bepaald
De bloedgroep wordt bepaald door welke bloedfactor er aanwezig is op de rode bloedcellen.

Slide 6 - Slide

BLOEDPLASMA
Bevat antistoffen tegen bloedfactoren die niet op de rode bloedcellen voorkomen

Slide 7 - Slide

Bloedgroepen en transfusies

1
2

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Bloedgroep bepalen
P heeft dus bloedgroep A
Q heeft bloed groep B
R heeft bloedgroep AB
S heeft bloedgroep 0

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Resusfactor
  • Los van de bloedfactoren kan er ook een resusfactor (resusantigeen) op je bloedcellen aanwezig zijn

Slide 13 - Slide

Resus-negatief
Iemand die resusnegatief is en resuspositieve bloedcellen ontvangt ontwikkelt een afweerreactie en gaat antiresus aanmaken.
Dit bloed zal ook gaan klonteren.

Bij een bloedtransfusie kun je dus geen resus-pos bloed aan een resus-neg persoon geven.



Slide 14 - Slide

Resus-baby
Een resus negatieve moeder is zwanger van een resuspositieve baby.
Tijdens de bevalling kan er een klein beetje bloed lekken van het kind naar de moeder. 

Het lichaam van de moeder reageert hierop door Anti-resus te gaan maken




!!!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video