H3 Grammatica-Zinsdelen (Zinsdeelzinnen)

Grammatica-Zinsdelen
  • Theorie: Zinsdelen en zinsdeelzinnen
  • Theorie: (foutief) beknopte bijzin
  • Aan de slag!
  • Afsluiting
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica-Zinsdelen
  • Theorie: Zinsdelen en zinsdeelzinnen
  • Theorie: (foutief) beknopte bijzin
  • Aan de slag!
  • Afsluiting

Slide 1 - Slide


A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 2 - Quiz


A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 3 - Quiz


A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 4 - Quiz


A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 5 - Quiz


A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 6 - Quiz

Grammatica-Zinsdelen
Zinsdeel
Het 'normale' zinsdeel
Zinsdeelzin
Een bijzin als zinsdeel in de hoofdzin, incl.
  • Persoonsvorm
  • Onderwerp
  • Voegwoord

Slide 7 - Slide

Zinsdeelzinnen
Hoe je een vierkantsvergelijking oplost, kan ik je zo laten zien.

  • pv= kan
  • ow= ik
  • wg= kan laten zien
  • lv= Hoe t/m oplost (lv-zin)
  • mv= je
  • bwb= zo

Slide 8 - Slide

Zinsdeelzinnen
Wie een kwartier te laat komt voor de toets, mag niet meer meedoen.

  • pv= mag
  • ow= Wie t/m toets (ow-zin)
  • wg= mag meedoen
  • lv= -
  • mv= -
  • bwb= niet meer

Slide 9 - Slide

Onderwerpszin
Lijdendvoorwerpszin
Wist de leraar niet meer hoe hij de klas moest aanpakken?
Dat de butler de moordenaar was, bleek al snel.

Slide 10 - Drag question

Zinsdeelzinnen
Rijkswaterstaat heeft de rivierdijken verhoogd, zodat de kans op overstromingen kleiner wordt.

  • pv= heeft
  • ow= Rijkswaterstaat
  • wg= heeft verhoogd
  • lv= de rivierdijken
  • mv= -
  • bwb= zodat t/m wordt (bwb-zin)

Slide 11 - Slide

Zinsdeelzinnen
Waardoor worden veel jongeren niet wat ze als kind het liefst wilden worden?

  • pv= worden
  • ow= veel jongeren
  • ng= worden [wat ze als kind het liefst wilden worden] (nw.deel-zin)
  • lv= -
  • mv= -
  • bwb= Waardoor, niet

Slide 12 - Slide

Zinsdeelzinnen
Wie alle opdrachten gemaakt heeft, wil ik de lastige gevallen nog een keer uitleggen.

  • pv= wil
  • ow= ik
  • wg= wil uitleggen
  • lv= de lastige gevallen
  • mv= Wie t/m heeft (mv-zin)
  • bwb= nog een keer

Slide 13 - Slide


A
ow-zin
B
nw.deel-zin
C
mv-zin
D
bwb-zin

Slide 14 - Quiz


A
ow-zin
B
nw.deelzin
C
mv-zin
D
bwb-zin

Slide 15 - Quiz


A
ow-zin
B
nw.deelzin
C
mv-zin
D
bwb-zin

Slide 16 - Quiz

Beknopte bijzin
Beknopte bijzin=
Een bijzin zonder voegwoord, zonder persoonsvorm en zonder onderwerp.

  • Je kunt wel uit de hoofdzin afleiden wat het (verzwegen) onderwerp is.

Slide 17 - Slide

Beknopte bijzin
  • Liggend op zijn badmat las Achmad in Bagdad zijn dagblad.
  • Na een lange wandeling bij de bibliotheek aangekomen bleken helaas voor Elkie alle boeken van Mel Wallis de Vries uitgeleend.
  • De jongens gingen pas slapen na alle afleveringen van Sherlock te hebben gezien.

Slide 18 - Slide

Beknopte bijzin
Beknopte bijzin=
Een bijzin zonder voegwoord, zonder persoonsvorm en zonder onderwerp.

Maar mét:
  • (on)voltooid deelwoord
  • te + infinitief

Slide 19 - Slide

Beknopte bijzin
  • Liggend op zijn badmat las Achmad in Bagdag zijn dagblad.
  • Na een lange wandeling bij de bibliotheek aangekomen bleken helaas voor Elkie alle boeken van Mel Wallis de Vries uitgeleend.
  • De jongens gingen pas slapen na alle afleveringen van Sherlock te hebben gezien.

Slide 20 - Slide

Foutief beknopte bijzin
Na een poosje gewandeld te hebben kwam de auto ons halen.

Slide 21 - Slide

Foutief beknopte bijzin
Toevoegenvoegwoord, persoonsvorm en onderwerp

Nadat we een poosje gewandeld hadden, kwam de auto ons halen.

Slide 22 - Slide

(Foutief) beknopte bijzin
Kermend van de pijn strompelde de verdediger van het veld.

ow uit de hoofdzin= de verdediger
verzwegen ow uit de bijzin= de verdediger

conclusie= de beknopte bijzin is juist!

Slide 23 - Slide

(Foutief) beknopte bijzin
Na een halfuur in de abri te hebben gezeten kwam mijn bus er eindelijk aan.

ow uit de hoofdzin= mijn bus
verzwegen ow uit de bijzin= 'ik'

conclusie= de beknopte bijzin is foutief!

Slide 24 - Slide


A
goed
B
fout

Slide 25 - Quiz


A
goed
B
fout

Slide 26 - Quiz


A
goed
B
fout

Slide 27 - Quiz


A
goed
B
fout

Slide 28 - Quiz


A
goed
B
fout

Slide 29 - Quiz

Aan de slag!
Zelfstandig werken in Nieuw Nederlands.

H3 Grammatica-Zinsdelen
  • Opdracht 5 (blz. 117)

Slide 30 - Slide