2Hva week 7 les 1

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos a la clase de Español!

Mevrouw Chesal

Las reglas de salón de clases/ Huisregels

1. Bij binnenkomst spullen op tafel: Boeken, pen en schrift.
2. Geen mobieltjes in de klas
3. Als ik praat, zijn jullie stil
4. Steek je hand op als je iets wilt zeggen
5. Niet aan elkaar of elkaars spullen zitten

¿Qué vamos a hacer hoy? 

(Wat gaan wij vandaag doen?)

1.  Pleinwerk vorige week nakijken

2. Extra oefening página 65 - libro de ejercicios (Werkboek)

3. Tips voor de toets

Wat heb je nodig? Boeken, schrift en pen.

Objetivos (Leerdoelen)

Herhalen

Je kunt Spaanse zinnen vragend maken

Je kunt zinnen maken met werkwoorden met klinkerwisseling van e > ie

Pleinwerk nakijken

Libro de ejercicios, páginas 57-58

Ejercicios:

• 14
• 15

Vraagwoorden

wie?	¿quién? / ¿quiénes?
wat?	¿qué?
waar?	¿dónde?
waar vandaan?	¿de dónde?
hoe?	¿cómo?
hoeveel?	¿cuánto?
wanneer?	¿cuándo?
waarom?	¿por qué?

Vraagwoorden

¿ Qué? o ¿Cuál? / ¿Cuáles?

Extra opdracht - Werkboek 

Página 65

Ejercicio 23

LET OP!

Plaats de Spaanse worden in de juiste categorie. 

(Vocabulario 2.4)

Drinken	Groente	Smaak
agua	ajo	dulce
leche	tomate	salado

Tips voor de toets

LET OP!

1. Klinkerwisseling: e>ie
2. Vraagwoorden
3. Qué of Cuál?
4. Bron E - Página 20
5. Werkwoorden uit bron G: empezar, perder, preferir, pensar, querer.

Klinkerwisseling: e>ie

De stamklinker "e" verandert in "ie" bij alle personen behalve bij nosotros en vosotros. 

• Stap 1: vind de stam van het werkwoord.

                   Hoe?

• Stap 2: bepaal welke uitgang erachter moet.
• Stap 3: vervang de "stam e" door "ie" 

AR/ER/IR eraf halen

Klinkerwisseling e > ie

Tú………………………(preferir) la paella a la pasta.

1. prefieres
2. preferen
3. prefieren
4. preferimos

Klinkerwisseling e > ie

El chico…………..(perder) su móvil.

1. perda
2. pierde
3. pierdas
4. pierdan

Klinkerwisseling e > ie

Mis hermanos………………………(querer) ser doctor.

1. quieres
2. queren
3. quieren
4. queremos

Klinkerwisseling e > ie

Yo…………..(empezar) a estudiar por la tarde.

1. empiezo
2. empezo
3. empeza
4. empieza

PARA PREGUNTAR

1. Van welk toetje houden jullie?

2. Wat is je lievelingsvak?

3. Komt hij vrijdag bij mij thuis eten?

4. Heeft jouw vader welk eens pizza gemaakt?

PARA CONTESTAR

1. Zij vindt pizza niet lekker.

2. Op zaterdag kookt mijn moeder.

3. Ik ben dol op paella!

4. In India is het eten erg scherp.

No me gusta la comida vegetariana.

Mi madre, pero los sábados cocino yo.

Mi plato favorito es spaghetti. Es un plato muy rico.

Sí, con mucho gusto.

No, porque no me gusta la comida mexicana.

¿Qué comida no te gusta?

¿Quién prepara la comida en casa?

 ¿Cuál es tu plato favorito?

¿El lunes vienes a mi casa a cenar?

¿Has preparado tortillas alguna vez?

Pedirles que tomen nota de las preguntas y respuestas. Las usarán para la siguiente actividad.