dictoglos diglin lezen (3,4)
1 / 22
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is de titel van de tekst?
Slide 2 - Open question
Slide 3 - Slide
Wat hebben jullie gelezen?
(vertel het verhaal in 2 of 3 zinnen)
Slide 4 - Open question
Maak een vraag die begint met :
WIE .............................................................?
WIE .............................................................?
Slide 5 - Open question
Maak een vraag die begint met :
WAT .............................................................?
WAT .............................................................?
Slide 6 - Open question
Maak een vraag die begint met :
WAAR of WANNEER ...............................?
WAAR of WANNEER ...............................?
Slide 7 - Open question
Maak een vraag die begint met :
WAAROM .........................................................?
WAAROM .........................................................?
Slide 8 - Open question
Wat is de titel van de tekst?
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Wat hebben jullie gelezen?
(vertel het verhaal in 2 of 3 zinnen)
Slide 11 - Open question
Maak een vraag die begint met :
WIE .............................................................?
WIE .............................................................?
Slide 12 - Open question
Maak een vraag die begint met :
WAT .............................................................?
WAT .............................................................?
Slide 13 - Open question
Maak een vraag die begint met :
WAAR of WANNEER ...............................?
WAAR of WANNEER ...............................?
Slide 14 - Open question
Maak een vraag die begint met :
WAAROM .........................................................?
WAAROM .........................................................?
Slide 15 - Open question
Wat is de titel van de tekst?
Slide 16 - Open question
Wat hebben jullie gelezen?
(vertel het verhaal in 2 of 3 zinnen)
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Slide
Maak een vraag die begint met :
WIE .............................................................?
WIE .............................................................?
Slide 19 - Open question
Maak een vraag die begint met :
WAT .............................................................?
WAT .............................................................?
Slide 20 - Open question
Maak een vraag die begint met :
WAAR of WANNEER ...............................?
WAAR of WANNEER ...............................?
Slide 21 - Open question
Maak een vraag die begint met :
WAAROM..................................................?
WAAROM..................................................?
